Langs de vulkanen van zuidelijk La Palma
Het Canarische eiland La Palma is een aaneenschakeling van vulkanen. De erupties van deze vulkanen hebben een bergketen opgeworpen die de ruggengraat van het eiland vormt, met toppen tot boven de 2.000 meter. Zo hoog gaan we vandaag niet, we kiezen voor een afdaling van de 657 m hoge San Antonio vulkaan, via de Teneguia vulkaan (438 m) naar zeeniveau. En dan weer terug omhoog….
tekst en foto’s Paul van Bodengraven
Lava-land
De twee zuidelijkste vulkanen van La Palma zijn ook de ‘jongste’. De San Antonio barstte nog een keer uit in de 17e eeuw, terwijl de laatste uitbarsting van de Teneguia uit 1971 stamt. Het gevolg daarvan is direct zichtbaar als je op stap gaat: een grillig, donker, soms zwart landschap, met maar weinig vegetatie. Een beetje zoals ik me het maanlandschap voorstel. Alleen glinstert daar in de diepte niet een blauwe zee, een uitzicht waar we gedurende deze ruim 13 km lange tocht steeds van kunnen genieten.
Op weg
Zo’n vulkanisch landschap als dat van La Palma brengt volk op de been en het is dan ook druk bij het bezoekerscentrum bij de San Antonio. Zo druk, dat we besluiten een bezoekje uit te stellen tot aan het eind van de tocht, als we hier weer terugkeren aan het eind van dag. Gelukkig blijft het merendeel van de bezoekers rond de vulkaan hangen en hoeven we het wandelpad maar te delen met een handje vol andere wandelaars. Gebroederlijk beginnen we aan de afdaling langs de smalle paden die langs de helling slingeren. Achter ons verrijst de San Antonio tegen de blauwe lucht en op het topje kunnen we nog net een paar mensen ontwaren.
Maanlandschap
De Teneguia vulkaan is vernoemd naar een naast gelegen rots die grotendeels bedolven werd bij de uitbarsting in 1971. Zijn punt steekt echter nog dapper uit het maanlandschap omhoog en glanst in het zonnetje vandaag. Zweten is er niet bij, want er staat een straf windje en dat lijkt vooralsnog alleen maar aan te trekken. La Palma ligt midden in de Atlantische oceaan en daar kan het aardig waaien.
Wind!
We dalen nog een stukje verder af en komen dan aan de voet van de Teneguia, waar een steil pad omhoog gaat. Voor ons zien we wat mensen omhoog ploeteren en ook op het uitzichtpunt aan de andere kant van de krater staan mensen, dus dat moeten wij ook kunnen, toch? Stap voor stap bedwingen we de vulkaanrand en zien in de verte het smalle pad dat over de kraterrand loopt. De wind rukt aan mijn jas en ik vraag me stiekem af of dit wel zo’n verstandige actie is. Zeker als we andere wandelaars terug zien komen die zich met veel moeite maar net staande weten te houden. Bovenaan gekomen houden we bij de laatste rotswand (de laatste houvast voor je op de smalle kraterrand loopt waar de wind vrij spel heeft) spoedoverleg: wel of niet doen? We besluiten dat deze wind wat veel van het goede is voor ons. Better safe then stupid, dus keren we om.
Lunchgenootjes
Dan begint de lange afdaling naar zeeniveau, waar een vuurtoren, zoutpannen, een café en een bushalte (!) op ons wachten. Eerst nog even 400 m hoogteverschil overbruggen. We zoeken halverwege de helling een rustig, relatief luw plekje om onze lunch te kunnen nuttigen. Ongestoord zou je denken, maar niets is minder waar. Binnen een paar minuten hebben zich al zo’n twintig Canarische hagedissen om ons heel verzameld die vol verwachting hopen op een stukje brood. Door hun zwart-grijze voorkomen zie je ze niet direct, maar het bewegelijke geritsel over zand en steentjes verraad hun aanwezigheid. Net als hun prachtige blauwe wangen trouwens. Leuk al die belangstelling, maar het krijgt toch iets onbehaaglijks als er een probeert in de tas te klimmen. Dan maar lopend eten!
Op zeeniveau
Al dat afdalen doet nogal een aanslag op je knieën en we zijn dan ook blij als de vuurtoren in zicht komt. Koffie bij het café, is het plan en ook de bus terug naar boven nemen we serieus in overweging. Want 650 meter dalen is zwaar, maar klimmen is nog net even uitdagender. De koffie gaat aan onze neus voorbij, want het is spitsuur in het café. Veel dagjesmensen zijn met hun huurauto hier naartoe gekomen en binnen heerst complete chaos. Zelfs een bestelling doorgeven aan de bar lukt niet meer. De bus nemen is voor watjes, besluiten we na een pauze van 20 minuten. On we go!
The only way is up
Zodra we de weg verlaten en aan de klim beginnen, keert de rust terug. We zijn niet helemaal de enige wandelaars die zo gek zijn om aan deze klim te beginnen, dat geeft ook vertrouwen. Bovendien geeft het een beetje idee van de te volgen route als je voor je uit mensen omhoog ziet zwoegen. Opnieuw genieten we van de zwarte hellingen, de grillige lavavormen. Hoe hoger we komen, hoe meer plantjes verschijnen. Na zo’n 1,5 uur zien we de eerste veldjes met wijnstokken die het hier uitstekend schijnen te doen. De zwarte ondergrond warmt lekker op en zo rijpen hier de druiven voor een van ’s werelds beroemdste dessertwijnen: de Malvasia. In februari is er natuurlijk geen druif te zien, maar de grillige stokken liggen uitgewaaierd over de grond en een paar mannen zijn bezig in de kleine, afgehekte gaardjes. We krijgen weer zicht op de San Antonio vulkaan waar het nu een stuk rustiger lijkt. Na een laatst klim (en een regenbui) bereiken we weer het startpunt van de route. Het bezoekerscentrum is inmiddels dicht, dus een kijkje in de krater van deze vulkaan bewaren we voor de volgende keer. Tenslotte is die gewoon per auto bereikbaar!
Praktisch
We zijn een week op La Palma, op zoek naar wat zon in de winter. En voorlopig hebben we geen plannen om een gids te maken voor dit prachtige eiland. Daar zijn er namelijk al heel wat van!
Deze blog is eerder verschenen op oppadmet.nl.