Franciscaanse voetreis 2 | Pelgrimstocht van Rome naar Assisi
Tekst & Fotos: Frank van der Meer.
Waarom van Rome naar Assisi?
Van het ultradrukke Rome wandel ik naar het schitterend gelegen Assisi op deel 2 van mijn Franciscaanse voetreis. Je hoort natuurlijk van Assisi naar Rome te lopen. Net zoals Franciscus die de Paus om toestemming ging vragen om zijn leer uit te venten. Maar geheel in de geest van Franciscus ben ik een tegendraadse pelgrim, en ik loop dus tegen de stroom in.
Daarom!
Ik heb daar goede redenen voor. Mij leken de laatste etappes richting Rome de minst aantrekkelijke, dus die kun je maar beter gelijk voor je kiezen krijgen. En Rome is ook veel te druk om aan te komen na een kleine maand verpozen in (hoop ik) schitterende natuur.
Overwoekerd door toeristen
En zoals gewoonlijk heb ik op beide punten volkomen gelijk. De eerste drie dagen breng ik in Rome door. En hoewel de stad net zo schitterend is als ik me hem herinner van een bezoek 15 jaar geleden, heeft het toerisme de mooiste plekken flink aangevreten.
Te veel mensenvlees
Mensenvlees overspoelt de wonderbaarlijke Vaticaanse Musea en Sixtijnse Kapel. Rond Colosseum, Spaanse Trappen en Trevi-fontein word je onder de voet gelopen door groepen selfkickende selfie-stick-toeristen uit alle werelddelen. En struikel je over irritante verkopers van irritante prullaria. Zelfs in het vroeger gezellige volkswijkje Trastevere kun je over de hoofden lopen, mocht je daar behoefte aan hebben.
Stiekem met de bus…
Kortom: geef mijn portie maar aan de Italiaanse fikkie. Opgelucht omgord ik na drie dagen mijn rugzak en ik pelgrimeer de stad uit vanaf de St. Jan in Lateranen, waar Franciscus goedkeuring kreeg van de paus om zijn leer uit te dragen. Althans: bij deze enorme kerk stap ik (sssttt, stiekem!) op de bus. De eerste kilometers sla ik over: zo waanzinnig inspirerend zijn de Romeinse buitenwijken namelijk niet. Zacht gezegd.
Nog meer klachten
Maar genoeg geklaagd, bij Monte Sacro stap ik uit de bus en in de benenwagen. En dan blijkt al snel dat ik helemaal nog niet genoeg heb geklaagd. Want die eerste etappe gaat weliswaar door natuurgebied Marcigliana, waar volgens mijn gids ‘harmonie tussen natuur en landbouw het streven is’. En ik zie ook heuvelig landschap met akkers en uit de kluiten gewassen parasoldennen. Maar bijster boeiend is het allemaal niet.
Rome in de lucht
Bovendien blijft Rome ‘voelbaar’. Iets in de lucht of atmosfeer. Concreter: telefoon- en elektriciteitsmasten die de horizon vervuilen, en vieze troep langs mijn pelgrimspad. Oneindig veel lege sigarettenpakjes, bier- en frisdrankblikjes, plastic zakjes met ongedefinieerde inhoud. Een oude koelkast, een kapotte kinderwagen en zelfs een complete driezitsbank waar de veren uit steken. Hallo, komt hier eigenlijk ooit wel eens een bezemwagen langs?
Veel asfaltkilometers
Bovendien gaan bijna al mijn stappen over asfalt, waar soms ook nogal wat auto’s overheen denderen. Je kunt veel op Italianen aan te merken hebben, maar ze zijn absoluut kampioen lekker hard scheuren. Goed, ik had me hierop ingesteld, en ben nogmaals blij met mijn wijze besluit om de route om te keren. Mijn eindpunt van vandaag is Monterotondo, en dat is dan wel weer een verrassend leuk dorpje.
Fara in Sabina: superschattig
Zo volgen nog 2 etappes die niet uitblinken in schoonheid en waar het asfalt m’n vibramzolen flink verslijt. Tot Fara in Sabina raak ik eigenlijk nergens echt in vervoering. Maar in dat hooggelegen en superschattige gehuchtje beland ik wel in hogere sferen. Vanaf het terras van mijn B&B kijk ik uit over een weids dal richting Rome, voor een vredesduif zo’n 40 kilometer vliegen.
Sint Pieter aan de horizon
Gastheer Stefano geeft me de verrekijker van z’n opa. Die haalt Rome in één klap twaalf maal dichterbij. En verdomd als het niet waar is, met Stefano’s aanwijzingen zie ik de Sint Pieter in Rome aan de einder. Ik kan nog net niet zien of paus Franciscus thuis is, maar veel scheelt het niet. Overigens heeft de paus natuurlijk de naam aangenomen van ‘mijn’ Franciscus van Assisi.
Adembenemende zonsondergang
Hier in Fara in Sabina kom ik een dagje bij van niet overdreven inspirerende wandeldagen. In de stille kronkelstraatjes is geen toerist te bekennen. Een lange rondwandeling door de omgeving zorgt voor mijn eerste fraaie vergezichten. En samen met een handvol dorpelingen kijk ik met open mond naar een zonsondergang die het dal in vuur en vlam zet. Later op de avond schitteren de vele lichtjes in het dal, met daarboven – als een gigantische spiegel – een fonkelende sterrenhemel.
Uitgestrekte wijngaarden
Via de sfeervolle oude abdij van Farfa uit de 6de eeuw loop ik de volgende ochtend vroeg verder. Ik kom langs uitgestrekte wijngaarden. En waar de druiven op deel 1 van mijn pelgrimage in juni nog piepklein waren, hangen ze begin september bijna rijp aan de ranken, terwijl de druivenbladeren licht aan het verkleuren zijn. Mooi gezicht.
Lekkere wandeldagen
Dan breken lekkere wandeldagen aan, met eindeloos glooiende landschappen tegen een decor van de hoge Abruzzen-pieken in de verte. Het weer is schitterend, met half september al wat koels in de lucht, wat het wandelen veraangenaamt. Hier en daar pluk ik een zachtrijp vijgje van de bomen, hmmm!
Dorpsfeest in Poggio Mirteto
De dorpjes en stadjes waar ik doorheen kom, zijn een traktatie voor mijn ogen. Poggio Mirteto met z’n prachtige plein omzoomd door hoge, schaduwrijke platanen. ‘s Avonds beland ik er in een dorpsfeest. Jong en oud danst uitgelaten op swingende Italiaanse livemuziek. Gezellig! Even kom ik in de verleiding om ook de dansvloer te betreden. Maar niemand vraagt mij. Dat heb ik dan weer.
Collevecchio: buurten bij Fons
Een dag later passeer ik het kleine dorpje Collevecchio, waar oude mannen aan oude tafels voor het oude café zitten en me met z’n allen aanstaren. Op mijn ‘buona sera’ groeten ze allemaal vriendelijk lachend terug. Onze grote filmmaker Fons Rademakers heeft hier gewoond. Ik ga even buurten bij z’n graf met een steen in de vorm van een kubus.
Fotogeniek Stroncone
Weer een wandeldag verder brengt me in het fotogenieke Stroncone dat schattig aanschurkt tegen een hoge berg. Ik logeer in een mooi oud hotel dat vroeger dienst deed als gevangenis. En wandel ‘s avonds door prachtige maar verlaten straatjes, je kunt echt merken dat het hoogseizoen voorbij is.
Weinig pelgrims onderweg
Tijdens het wandelen kom ik maar weinig pelgrims tegen. Een paar per dag, en op sommige dagen helemaal niemand. Vreemd, want in juni had ik het idee dat de route druk belopen werd. Dat was voor mij trouwens nóg een reden voor het omkeren van de route: ik vind het leuk om pelgrims tegen te komen, maar veel minder leuk om met z’n allen in een rijtje te pelgrimeren.
Prachtige panorama’s
Op de hoogste bergtop vlak voor het dorpje Greccio verorber ik m’n panino con prosciutto die ik uit Stroncone had meegenomen. En ik geniet van een prachtig panorama waarbij berg zich achter berg verschuilt in een eindeloze herhaling, steeds blauwer, steeds vager. Geluksmomentje.
Dorpse sfeer in Greccio
Het dorpje Greccio is niet veel meer dan wat oude huisjes en terrasjes rondom een groot plein met erachter een joekel van een kerk. Maar het ademt een heerlijk dorpse sfeer uit voorbije tijden. Hier rijgen de dagen zich aaneen, terwijl de dorpelingen elkaar op een terras ontmoeten en de plaatselijke broeder in Franciscaans habijt het hoogste woord voert, de bijbel in z’n hand. Ik ben erbij, ik kijk ernaar en ik geniet ervan.
Eerste kerststal ter wereld
Greccio is bekend van het hoger gelegen klooster, het Convento di Fonte Colombo. Je komt er langs op de route. Hier schreef Franciscus de leer (‘regel’) voor zijn Franciscaanse orde van de minderbroeders. Franciscus bouwde vlakbij Greccio ook de allereerste kerststal ter wereld, in 1223. Zijn doel: ongeletterde boeren met mooie beelden de kerstboodschap bijbrengen. Slim bedacht.
Denken over Franciscus
Franciscus, ik denk best veel over hem na onderweg. De route voert natuurlijk voortdurend langs plekken waar de heilige uit Assisi ook is geweest, en waar hij iets heeft gedaan of beleefd. En vaak kan ik het niet helpen dat ik denk: wat een rare snuiter!
Een halve gare met een sikje
Op internet stuit ik op een prachtig artikel over Franciscus in De Groene Amsterdammer. Auteur Kees ‘t Hart ging twintig jaar geleden op bedevaart naar onder andere Greccio. En hij geeft deze beschrijving van Franciscus: “Een halve gare met een sikje, pratend tegen de grond.” (Lees dit artikel op de website van De Groene >>)
Uit de kleren voor een arme
Dat beeld van de heilige stijgt op uit alle artikelen die ik over hem lees, plus een boek (aanrader: ‘Umbrië. In De Voetsporen Van Franciscus’ van Gerard Pieter Freeman). Een niet alledaags klein kereltje dat te pas en te onpas al z’n kleren uittrok. Om ze terug te geven aan z’n vader, die z’n levenswijze zwaar afkeurde. Of aan een willekeurige melaatse armoedzaaier die hij tegenkwam.
Slapen in rotsspleten
Franciscus praatte tegen allerlei dieren, en blijkbaar kreeg hij nuttige antwoorden van vogels, boze wolven, sissende slangen. Hij sliep in kale rotsspleten. Bij de kloosters die ik bezoek zie ik er een paar, en ik vraag me elke keer af of ik hier ook maar één nacht zou kunnen doorbrengen. Denk dat ik er geen oog dicht zou doen en gebroken wakker zou worden.
Kilometervreter
Franciscus legde ook immense afstanden te voet af, veel meer kilometers dan ik dagelijks wegtrap. Wel was hij om de haverklap ziek. Wat me dan weer niet verbaast als je op tochtige rotsen slaapt en onophoudelijk aan het streaken bent.
Franciscus en Clara…
Voor de rubriek Roddel & Achterklap vraag ik me onderweg nog af wat zijn relatie precies was met z’n belangrijkste vrouwelijke volger: de Heilige Clara van Assisi. Toen zij zich aansloot bij zijn orde, knipte hij heur haren af. Hadden zij verder ook echt ‘iets’ met elkaar? Of is dat een ongepaste vraag over twee heiligen die in ieder geval één passie deelden: leven in radicale armoede.
Ver weg van Rome
Voorbij het mooie en chique stadje Rieti merk ik dat ik al heel ver weg ben van Rome. Het landschap glooit betoverend mooi. Aan de olijf- en wijngaarden hangt vrijwel oogstrijp fruit, en ik snoep hier en daar een zoet druifje. Nee, diefstal is dat niet, iemand moet toch controleren of ze lekker genoeg zijn? Met olijven moet blijkbaar nog wat gebeuren, want zo van de boom zijn ze onbeschrijfelijk goor.
Mooiste dorpjes van Italië
Echt bergachtig wordt mijn Franciscaanse voetpad rond Poggio Bustone, een dorp dat vast hoog prijkt op de ranglijst ‘Mooiste dorpjes van Italië’. Hier zie je nog mensen die zo oud zijn dat ze door de straten strompelen met een bovenlijf dat in een hoek van 90 graden op hun kromme beentjes staat. De straatjes zijn dusdanig steil dat ik me afvraag hoe ze in vredesnaam hun dagelijkse boodschappen doen.
Wonderschoon landschap
Bij het gehucht Patrico, op een hoge bergtop vlak voor Spoleto, wordt het landschap wonderschoon. Behalve mijn B&B (agriturismo Bartoli), een oude boerderij en een pittoresk kerkje is hier verder niets. Alleen belachelijk fraaie uitzichten naar alle kanten. In het dal van Spoleto kust de zon de verre horizon, vlak voor ik aan tafel ga.
Smullen: gecastreerd schaap!
Voor het diner in agriturismo Bartoli zit ik aan een lange tafel met de hele familie van de eigenaar plus een handvol gasten. Naast me zit een Nederlander die wat Italiaans verstaat en af en toe voor me vertaalt. Zo begrijp ik dat de secundo van vanavond bestaat uit ‘pecora castrata’. “Gecastreerd schaap, want dan is de smaak niet zo sterk”, vertaalt de Nederlander droogjes. Opeens is mijn eetlust een heel stuk minder…
Eye-catcher: Ponte delle Torri
De volgende dag heb ik een rustdag in Spoleto. Ik slenter door de mooie oude straatjes, bezoek wat kerken plus het machtige fort La Rocca. Een echte eye-catcher is de bijzondere brug Ponte delle Torri. Hij is 230 meter lang en 80 meter hoog, stamt uit de 13de eeuw en is gebouwd op de funderingen van een Romeins aquaduct. Helaas kun je er niet overheen lopen: sinds de aardbevingen van 2016 is de brug afgesloten voor publiek.
Een melaatse omhelzen
Hier in Spoleto kreeg Franciscus een visioen waarin hem duidelijk werd dat hij moest terugkeren naar Assisi. Daar zou hij zijn bestemming in het leven vinden. Op weg naar Assisi ontmoette hij een melaatse man die hij omhelsde. Dat voelde zo goed dat hem in een flits duidelijk werd dat hij voor de armen moest gaan zorgen. Mooi toch?
Saaie wandelingen
In de voetsporen van Franciscus loop ik Spoleto uit. En dan volgen twee veel minder fraaie wandeldagen. Van Spoleto loop ik door een bijzonder saai dal naar Montefalco, een aardig maar wel toeristisch dorp. En vandaar via een al even saai dal naar het schitterende Spello. Beide etappes voeren vrijwel helemaal over asfalt. Het ‘Dal van Spoleto’ klinkt heel idyllisch, maar het tegendeel is het geval.
Heerlijke bergketen & Trevi (in de verte)
Wat erger is: op beide lange etappes heb ik zicht op een schitterende bergketen langszij. Later zie ik op een kaart dat de concurrerende route Via Francigena door die adembenemende bergen loopt! En en passant door een van de mooiste dorpjes van Umbrië voert: Trevi. Ik weet er alles van, want op een rustdag heb ik het bezocht. Al wandelend vreet ik mezelf op van ergernis.
Ik zeg: verleg de route
Ik zeg: gooi die etappes door de shredder en verleg de route naar die zalige bergen.
En doe het adembenemende Trevi aan, in plaats van het minder interessante Montefalco.
Ik heb gezegd. Amen.
Bloemendorpje Spello
Afijn, de spuuglelijke etappe brengt me toch gewoon naar het mooie Spello, waar ik alweer een rustdag doorbreng. Bijzonder veel te beleven is hier nou ook weer niet, maar er hangt een aangename sfeer en het is een genot om door de bochtige straatjes te slenteren. Spello staat bekend als ‘bloemendorpje’, en dat is goed te merken aan de vele tuintjes en bloembakken aan de gevels.
Idyllisch dal
Weglopend uit Spello richting Assisi – de laatste etappe van mijn pelgrimage – loont het de moeite om vaak een blik over je schouder te werpen. Het zicht op Spello en het idyllische dal met olijfgaarden is onvergetelijk. Ik kan me voorstellen dat Franciscus hier ook vaak heeft stilgestaan en zich ondanks z’n zelfgekozen armoede de koning te rijk voelde.
Mont Subasio: zalige paadjes
Daalde de heilige af naar Spello, ik moet flink aanpoten richting Assisi, want het gaat allejezus steil omhoog. Eerst door hooggelegen olijfgaarden, dan door schaduwrijk bos over zalige paadjes langs de flank van Mont Subasio.
Kippen en varkens
De twee ellendige etappes hiervoor ben ik snel kwijt: ik loop lekker, ook al gutst het zweet tussen m’n schouderbladen van de inspanning en de hitte. Geen kip kom ik tegen onderweg, ik hoor alleen het woeste geknor van een wild (speen?)varken dichtbij het pad. Ik knor gewoon terug. Franciscus zou dat ook gedaan hebben, dat weet ik zeker.
Een kilometer klimmen
Nog mooier wordt het als ik het bos achter me laat en Subasio verder bedwing. Ik moet helemaal tot de kale top van de wat afgeplatte berg op 1.290 meter, en heb dan zo’n kilometer geklommen vanaf Spello. Via strompelpaadjes zigzag ik omhoog door eindeloze weiden waar hier en daar wat runderen en paarden decoratief afsteken tegen de strakblauwe hemel.
Assisi in zicht!
Dan kom ik langs een merkwaardig verschijnsel: een reusachtige doline, een trechtervormige verzakking in het landschap van zeker 100 meter doorsnede. Verder gaat het, en bij enorme zendmasten duikel ik het topje over. Door eindeloze weiden daal ik af naar een uitzichtpunt waar ik Assisi kan zien schitteren in de verte.
Met Rutschgefahr naar Eremo
Dan gaat het sneller naar beneden, weer door bos, waar brutale boomwortels en spekgladde rotsen zorgen voor iets waar ze in Duitsland het mooiste woord voor hebben: Rutschgefahr! Stapje voor glibberig stapje trotseer ik alle gevaren en kom met ledematen uit één stuk bij mijn laatste Franciscaanse klooster op de route: Eremo delle Carceri.
Verstilde sfeer
Hier is het druk: taxi’s rijden af en aan en leveren een bont mengsel van pelgrims, toeristen en Franciscaanse monniken af. Toch heerst er op het kloosterterrein een verstilde sfeer. Ik loop nog even het bos in, waar Franciscus en zijn broeders in absurd oncomfortabele rotsspleten hun dagen en botten sleten.
Thuiskomen in Assisi
Even later zak ik verder af richting mijn comfortabele hotel met een heerlijk zacht bed in het centrum van Assisi. Het is eind september, en drie maanden geleden was ik hier ook. Het voelt als thuiskomen. Ondanks z’n vele toeristen is Assisi een heerlijk stadje om wat dagen door te brengen.
Dieren- en sterfdag
Veel drukker is het dan eind juni: het is bijna de sterfdag van Franciscus, op 4 oktober, en dat moet gevierd worden. Die datum komt je vast bekend voor. Franciscus is patroonheilige van dieren en planten, en internationale dierendag is in 1929 ingesteld op zijn sterfdag. Ik ga vanavond maar eens aan de vegetarische pasta…