Stilstaan bij… Het Pieterpad
‘Als lopen stilstaan wordt.’ Dit is de eerste regel van een gedicht dat ik maakte naar aanleiding van mijn eerste pelgrimage. Dat is wat lopen met me doet. Het geeft me tijd op stil te staan bij alles wat er om me heen te zien is en wat er binnenin mij gebeurt. De eenvoud en het ritme van wandelen geven je de ruimte om écht waar te nemen. Afleiding valt weg, je zintuigen staan op scherp, je hoofd klaart op. Jij, je rugzak, de natuur en de vrijheid. Dat is wat wandelen misschien wel zo verslavend maakt. Voordat ik aan mijn eerste pelgrimage begon, had ik er dan ook al een hele reeks wandeltochten op zitten. Dit verslag gaat over mijn eerste lange wandeltocht: het Pieterpad.
Tekst: Simone Venderbosch
Beeld: Simone Venderbosch & Pixabay
Weggebracht door onze mannen, de kinderen zwaaiend en meerennend over het perron. Zo gingen mijn vriendin en ik voor het eerst op weg. Met onze splinternieuwe wandelschoenen en rugzak, de printjes van de route, thermoskan en krentenbollen, zaten we opgetogen in de trein op weg naar Pieterburen. Het voelde alsof we op wereldreis gingen. Helemaal naar het noordelijkste puntje van Nederland. Voor ons betekende dat een rit van 4 uur met trein, bus en buurtbus. 240 Minuten om onze bagage 10 keer te controleren en de inhoud te showen. Gezellig giebelend en kletsend waren we onderweg naar het begin van het pad.
Verassend begin
Na de lange, maar verrassende reis, stapten we onwennig uit de buurtbus. Is dit nou Pieterburen? Is dit het begin van de route? Geen burgemeester die je jubelend ontvangt met de plaatselijke fanfare, geen startschot, lintje of andere feestelijkheden. Nee, een lege straat in een klein dorpje. Na wat gedrentel en om onze as te hebben gedraaid, vonden we het begin van de route, in een klein verlaten straatje bij een bordje waar Pieterpad op stond.
Gevecht met de poncho
Na vrolijk de eerste stappen te hebben gezet, begon het te druppelen. Nog geen kilometer verder werd het serieuze regen. Schuilend onder een bosje bij een boerderij, probeerden we onhandig onze regenponcho uit de rugzak te vissen, de poncho al wapperend in de wind te ontwaren en uit te vinden hoe zo’n ding aan moet. “Waar is de ingang van die poncho? Wacht, dit is een mouw. Ja, heb je hem? Hier is je muts. Ik krijg ‘m niet over mijn hoofd. Wacht even, het knoopje moet nog open. Wat een dun ding zeg. O, rugzak nat. Wacht even. Rugzak moet eronder. Oh, ja, natuurlijk. Och jee, die poncho is veel te klein. Wacht, ik trek hem even naar onderen. Zit ie zo goed?” Na deze exercitie, stonden we stomend van het zweet naar de lucht te turen. Naar de grijze wolken. Een landschapsschilder zou jaloers worden op die wolkenpartij. We keken elkaar aan. “Zullen we toch maar weer?’
De hele dag bleef het regenen. De kopietjes van de route, waren ondertussen doorweekt en totaal nutteloos. Alle horeca was dicht. Alle Groningers verscholen zich in hun eigen huis. Het was wij en de regen. De hele dag. Al snel waren we doorweekt, want onze opwapperende poncho’s bleken meer kabaal te maken dan regen tegen te houden. De poncho óver de rugzak doen, was trouwens ook geen succes. Vanaf de rugzak liep het water in straaltjes mijn spijkerbroek in. Gelukkig kon de regen ons al gauw niks meer schelen. We hadden schik in het kale Groningse landschap.
Samen wandelen
Aangekomen bij ons slaapadres, mochten al onze kleren in de droogtrommel en de schoenen bij de kachel. Het is even wennen om met iemand anders dan je partner je dingetje te doen. Voor ik het wist, stond ik naast mijn vriendin hinkelend in mijn onderbroek te proberen die natte stugge spijkerbroek uit te krijgen. Vooruit, wat maakt het uit. Hup, alles uit en in de droger. Na alle natte spullen uitgestald te hebben, ploften we neer op het bed. Een tweepersoonsbed. Ook dát was even wennen. Ja, als je samen wandelt, leer je elkaar goed kennen.
De volgende ochtend volgde de euforie van het ontbijt. Later zouden we gewend raken aan deze uitgebreid geserveerde ontbijtjes en zouden we de tafel afturen om naast de yoghurt, de broodjes, boterhammen, de beschuiten, versje jus en fruit, te zoeken naar het gekookte eitje en het plastic zakje voor de lunch. Maar nu waren we overweldigd en klapten we in onze handen van blijdschap.
Eigen etappe-verdeling
Omdat we de eerste dag zoveel reistijd hadden, hadden we maar de helft van de etappe gelopen. Vandaag deden we de andere helft en ongeveer de helft van de tweede etappe. En deze verdeling hebben we sindsdien altijd aangehouden. Het werkt perfect!
Het allergrootste voordeel van deze etappe-verdeling, is dat je bijna nooit in colonne loopt. Als je aan het begin van de dag halverwege een etappe begint, is de kans namelijk heel klein dat nog meer wandelaars die dag vanaf datzelfde punt starten. Daarnaast overnacht je niet vaak op de geijkte overnachtingsplekken aan het eind van de route. De kans dat je een kleinere, goedkopere slaapplaats vindt, is dan ook groter. Bovendien kom je niet pas aan het einde van de dag aan bij het eindpunt van een etappe, maar midden op de dag. Vaak beginnen en eindigen de etappes bij een wat grotere plaats. Deze plaatsen hebben vaak horeca en dat is midden op de dag erg prettig.
Ik heb nooit begrepen dat sommige mensen vinden dat ze zich exact aan de voorgeschreven etappes moeten houden. Waarom? Het gaat toch om de route? Jij kunt toch helemaal zelf bepalen hoeveel kilometer je per dag wil lopen? Toegegeven, het vergt wel wat meer organisatie. Daarnaast is het elke keer wel even puzzelen of er een plek is om te overnachten en hoe je met het OV aankomt of kunt vertrekken. Dat kost extra voorbereiding, maar dat is écht wel de moeite waard.
Het Pieterpad
En het Pieterpad zelf is ook écht de moeite waard. Het is zo speciaal om van de ene naar de andere provincie te lopen. De weidsheid van Groningen heeft me bijvoorbeeld verbaasd, zo mooi. Ook een stad langzaam binnenwandelen is altijd bijzonder. Het is zoveel anders dan met de auto ergens aankomen. Je bent op de weg namelijk gefocust op de navigatie en het einddoel, terwijl alles snel aan je voorbijschiet. Als je loopt, maak je alles veel bewuster mee.
Tijdens het wandelen kom je op plekken waar je normaal zo voorbij zou razen, waar je anders misschien nooit zomaar naartoe zou zijn gaan. Je krijgt kijkjes in de achtertuinen van mensen, industrieterreinen, boerenerven, bossen en bosjes, paadjes en overstapjes weilanden. Zodoende heeft wandelen me dichter bij de natuur gebracht. Je bent je ook veel bewuster van het weer en de seizoenen. De kleuren en de geuren die elk jaargetijde met zich meebrengt. Het is zo fijn om de hele dag buiten te zijn. De overgang van buiten zijn, van de fijne cadans waar je in zit, naar overvolle treinen met kletsende mensen, muziek en warmte, went nooit. En ook dát heb ik geleerd te gaan waarderen, om meer te observeren. Gewoon in het moment zijn en genieten.
Zo is in de loop der tijd het idee ontstaan om solo wandelingen te gaan doen. In mijn volgende verslag vertel ik over mijn eerste proefwandeling, alleen en met volledige bepakking. Stilstaan bij… Het Hilligenpad
Even voorstellen
Mijn naam is Simone Venderbosch. Ik houd van wandelen in mijn eentje. Ik wandel enkel gemarkeerde routes en het liefst die met een boekje. Uren, dagen, weekendjes of weken. Mét of zonder tent. Overgave, vertrouwen, vrijheid, rust, verstilling, de natuur en de elementen staan voor mij centraal tijdens het wandelen. Mijn verhalen beschrijven de ervaringen die ik opdoe, mijn gestuntel, de moeilijke, gênante en de euforische momenten. Het ene moment beschouwend, dan weer met een korreltje zout. Gewoon zoals ik ben.