Ecuador Quilotoa: een ‘once in a lifetime’ hike die ik nooit meer vergeet…
Ruim een jaar geleden werkte ik twee maanden in Ecuador en liep daar een deel van de ‘Quilotoa loop’; een trail die je via verschillende dorpjes naar het Quilotoa kratermeer brengt. Deze hike begint in het dorpje Chugchilan (2.800 meter) en gaat vanuit daar elf kilometer bergopwaarts naar Quilotoa (3.900 meter); een hoogteverschil van circa 1.100 meter. Ik was er in gezelschap van tien Nederlandse studenten, die ik moest filmen en fotograferen in opdracht van een reisbureau. Hoewel ik mezelf best een fitte vijftigplusser vind, zag ik er wel een beetje tegenop.
Tekst & beeld: Marijke Steenbergen
Als ik opsta heb ik er zin in en de jongens ook. We nemen een stevig ontbijt, de lucht is blauw en er staat een straf windje. Vanaf het hostel waar we slapen, kijken we uit op de steile wand van de canyon die we gaan bedwingen. Twee gidsen begeleiden ons. Ik heb mijn dagbepakking en filmapparatuur in mijn rugzak en ben vol goede moed.
De eerste twee kilometer
De eerste twee kilometer gaan perfect. Alleen als ik film moet ik af en toe een sprintje trekken om de jongens voor te zijn of om ze juist weer in te halen. Het levert me mooie beelden op van stoere mannen, gespierde benen en stoffige bergschoenen. In de canyon zien we blauwe bloemen, groene velden en bruine bergwanden. Ángel, onze gids, wijst naar boven: “We go all the way up”. Ik kijk omhoog en bedenk dat dat een uitdaging gaat worden. De wand is steil en ik zie een smal, stenig pad dat zigzaggend naar boven loopt.
IJle lucht
Zodra we over het smalle pad omhoog wandelen, begin ik het effect van de ijle lucht te merken. Mijn hartslag gaat rap omhoog en mijn longinhoud lijkt wel gehalveerd. De jongens lopen stug door, hoewel het ook voor hen geen makkie is. Halverwege het pad sta ik stil om op adem te komen. Mijn benen trillen een beetje; dit ga ik niet zes uur volhouden. Ik houd de achterhoede dicht en geniet van het uitzicht op de canyon. Ángel wijst naar de andere kant van de canyon: “Over there is our hostel!” Ik verbaas me over de afstand die we al hebben afgelegd en dat geeft me moed.
Het is nog geen 16 graden Celsius, maar de zweetdruppels glijden van me af. Zo nu en dan stopt de gids en haak ik weer aan. Ik herstel vrij snel tijdens de korte rustpauzes en het gaat best goed. Na anderhalf uur komt de eerste top in zicht. Ángel vertelt dat het steilste deel erop zit. We komen aan in een dorpje waar de weg horizontaal loopt en waar we extra water kunnen inslaan bij een kleine kiosk. Daar maak ik graag gebruik van en met het vers ingeslagen water les ik mijn dorst. Maar we zijn er nog niet.
Dit wilde ik toch?
We verlaten het dorp en het pad gaat weer omhoog. We lopen door grasvelden met schapen, over rotspaden waar je goed moet kijken waar je loopt en zo nu en doen komen tanige inheemse vrouwen en kindjes in bontgekleurde kleding ons tegemoet. Het tempo is fors. Ik doe mijn best om niet te ver achter te blijven maar mijn longen protesteren bij elke stap die ik zet. Elke twintig meter moet ik even stoppen om op adem komen. Ik voel me een watje maar praat mezelf moed in: “let’s do this”. Dit wilde ik toch?
Op 3.500 meter
Na ruim drie uur lopen zijn we halverwege beklimming twee. De lunchpakketjes mogen open. Het flesje mierzoete citrus punch, waar ik normaal gesproken geen slok van zou drinken, gaat grif naar binnen. En ook met de Oreo koekjes, de peer en het broodje ei heb ik geen probleem. De rustpauze kan me niet lang genoeg duren. De meerderheid van de groep studenten is echter niet te stoppen, dus we gaan verder. Inmiddels zitten we op 3.500 meter.
Met mijn laatste krachten loop ik omhoog. Af en toe wankel ik op mijn benen, maar ik maak mezelf wijs dat dit komt door de harde wind en dat mijn vermoeide spieren daar niets mee te maken hebben. Dan kom ik eindelijk boven aan. Ik zie de jongens achter een houten hutje zitten, dat hen beschermt tegen de rukwinden. Ze hebben lol en ondanks wat rood bezwete hoofden, zien ze eruit alsof ze nog wel verder kunnen. Diep respect voor deze gasten.
Quilotoa kratermeer
Ik ben zo blij dat ik zit, dat ik bijna vergeet om bij het Quilotoa kratermeer te gaan kijken. De wind blaast de tranen uit mijn ogen maar weerhoudt me niet om te genieten van de schoonheid van het azuurblauwe meer dat in de diepte ligt. Ik bedenk me dat dit dan wel behoorlijk uit mijn comfortzone ligt, maar dat ik het toch maar mooi gedaan heb.
Who wants to go up?
Totdat de gids ons weer aanspoort. “Who wants to go up?”, vraagt Ángel terwijl hij wijst naar een nog veel steiler pad dat over de richel van het kratermeer ligt. Geen haar op mijn hoofd die eraan denkt, no way, ik twijfel er niet eens over. Ik dacht dat we er waren. De helft van de groep springt enthousiast op; de andere helft zie ik bedenkelijk kijken. Angel vertelt dat er ook een andere, “easy” route langs de flanken van de berg loopt. Maar groepsdruk is sterker dan vermoeide spieren, dus de hele groep studenten kiest voor de hard way. Ik niet.
Tranen
Ik heb het gehad, maar kan niet terug en ik kan ook niet blijven zitten. Dus moet ik samen met Angel het pad op. De “easy” route is niet easy. Het pad is halfvergaan en ik loop over zand en stenen. Mijn voeten schuiven weg en ik moet me vasthouden aan het helmgras om niet te vallen. Ik ga steeds langzamer. Ik durf de diepte niet in te kijken en als we even stoppen, trek ik het niet meer. Rustig ademhalen lukt niet. Ik zit er helemaal doorheen en dan komen de tranen.
Deze hike doe ik nooit meer
Ángel praat op me in en vertelt over een hike die zelfs voor hem te zwaar was: “once in a lifetime”. Ik drink het restje van mijn overgebleven water op en Angel neemt mijn rugzak over. Opnieuw bedenk ik dat ik verder moet. Omdat het niet anders kan, herpak ik mezelf. Ik waggel achter Angel aan. Omhoog, omlaag, totdat we na twintig minuten eindelijk op een vlak pad komen. Ik zie het dorp Quilotoa in de verte liggen. Ik pak mijn rugzak weer over van Angel en trotseer het laatste stuk. Deze hike doe ik nooit meer.
Twee jongens van de groep staan ons op te wachten en nemen ons mee naar het restaurantje waar de rest zit. Na 6 uur klimmen bestel ik mijn dik verdiend biertje. “A small or a big one?” vraagt de serveerster. Daar hoef ik niet lang over na te denken…
Overzicht:
Ik deed alleen dag 4, maar voor wie de hele Quilotoa loop wil doen, is de route als volgt:
- Dag 1: Neem de bus van Latacunga naar Sigchos (2 hours)
- Dag 2: Wandel voornamelijk bergopwaarts van Sighhos naar Isinlivi (4 uur)
- Dag 3: Vanaf Isinlivi de rivier over, via een steile klim en een geasfalteerd pad naar Chugchilan (4 tot 6 uur)
- Day 4: Eerst bergafwaarts de vallei in. Daarna berg op en via een dorpje en wat zigzagroutes naar het Quilotoa kratermeer (5-6 uur). Eindig met een hike over de rim van de krater om aan te komen in Quilotoa. Vanaf Quilotoa kun je met de bus terug naar Latacunga.
Het wordt aangeraden de loop samen met een gids te doen. Hoewel hostels op de route uitgebreide routebeschrijvingen aanbieden, is de route niet altijd duidelijk en de kans op verdwalen vrij groot. Op de route liggen mooie hostels en cabana’s waar je kunt overnachten.
Over de auteur
Marijke Steenbergen (54) is parttime tekstschrijver en reist normaal gesproken de hele wereld over. Met gezin, vriendin(nen) of alleen. Maar nu even niet. Nu gaat ze in Nederland op zoek naar bijzondere plaatsen die vaak net even anders zijn, zoals de Klompenpaden in Utrecht en Gelderland. “Ik deel graag mijn verhalen en hoop anderen te inspireren”. Haar reisavonturen en (wandel)tips vind je op www.mareistverder.com