Stadswandelen op Tenerife: verrassend veelzijdig
Het is vast niet het eerste waar je aan denkt bij een (wandel)vakantie op het Canarische eiland Tenerife: een stadswandeling. Toch is het zonde om de steden te negeren en alleen te kiezen voor de natuur. De vier grotere steden van Tenerife zijn namelijk stuk voor stuk zeer de moeite waard. En vanuit de meeste plaatsen wandel je na afloop zo weer de natuur in! Maak kennis met Santa Cruz, La Laguna, Puerto de la Cruz en La Orotava.
Tekst: Tineke Zwijgers
Foto’s: Dorien Koppenberg
Santa Cruz: moderne architectuur
Santa Cruz de Tenerife is de meest stadse plek van het eiland, waar het altijd bruist, een moderne wind waait, jaarlijks het carnaval plaatsvindt en waar je meer Tenerfiños dan toeristen tegenkomt. Deze wandeling voert je langs de mooiste plekjes in de stad. Je start de wandeling op de boulevard bij de Botanische tuinen, gebouwd op een voormalige vuilnisbelt. Na een waterpark van de beroemde kunstenaar César Manrique kom je bij het opvallende concertgebouw van architect Santiago Calatrava. Is het een schelp, spinnaker, ruimteschip, reptiel uit een sciencefictionfilm? Kijk maar rond en laat je fantasie erop los!
Via Plaza de España kom je in de oude stad van Santa Cruz. Verwacht hier geen historische sfeer want ook hier vind je eigentijdse kunst. Zoals het kunstmatige meer, met zijn witte bodem en blauwgroene water. Of TEA, het belangrijkste kunstcentrum en de bibliotheek van Tenerife. Enkele fraaie kerken en de overdekte markt tegenover TEA houden de historie in ere tussen al het moderne.
La Laguna: de oude dame
San Cristóbal de la Laguna, zoals de stad voluit heet, was ooit de hoofdstad van Tenerife. Ze ontleent haar naam aan het zoetwaterbekken waarlangs de Spaanse veroveraars haar in 1494 stichtten. Eind 18de eeuw verhuisde de regeringszetel naar het meer strategisch gelegen Santa Cruz de Tenerife. Maar nog altijd geldt La Laguna als de culturele en religieuze hoofdstad van het eiland.
Je leert haar het best kennen tijdens een wandeling door het historisch centrum, tussen Plaza del Adelantado en Plaza de la Concepción. De sfeer is opvallend intiem, met smalle straatjes, steegjes en pleintjes, kleurig geschilderde huizen en de relaxte sfeer die hoort bij een studentenstad. La Laguna huisvest de enige universiteit van de Canarische Eilanden. Overal vind je hippe bars en restaurants, gezellige terrassen en winkeltjes. Zoals in Calle San Augustín. Aan deze autovrije straat vind je ook kleurrijke Canarische landhuizen. Eén ervan, Casa Lercaro op nummer 22, herbergt het historisch museum van Tenerife. De voertaal is er Spaans, maar de audiogids legt je alles uit in het Engels.
Puerto de la Cruz: de ruige haven
Puerto de la Cruz is de belangrijkste stad aan de noordkust van Tenerife. Een aantrekkelijke badplaats, met zijn haventje, historische straatjes en gezellige terrassen. Zeker de moeite waard om te leren kennen! Je leert deze stad het beste kennen tijdens de anderhalf uur durende stadswandeling. Deze tocht start aan het westelijk uiteinde van de stad en je loopt dicht langs de zee door de oude stad.
Puerto de la Cruz ontstond als haven van La Orotava, toen deze stad steeds meer producten exporteerde uit de vruchtbare Orotava-vallei. Je passeert onder meer de eeuwenoude vesting die de stad beschermde tegen piraten, het intieme haventje en het douanekantoor dat nu een Spaanse en lokale kunst exposeert. Ontroerend is het kleine visserskerkje Ermita de San Telmo en indrukwekkend het door César Manrique ontworpen waterpark Lago Martiánez. Dit relaxcomplex met zeewaterbaden compenseert fraai het ’tekort’ aan stranden en zwemplekken aan de ruige noordkust van Tenerife. Via de oude en kleurrijke binnenstad wandel je terug de het startpunt. Tip: bezoek de ruige en kleurrijke visserswijk Punta Brava ten westen van Puerto de la Cruz.
La Orotava: van tuinen en balkons
De historische stad La Orotava is een niet te missen parel van Tenerife. Zoveel charme op zo’n kleine oppervlakte, daar kun je gerust een dagje voor uittrekken. Aan het begin van de 16de eeuw, kort na de verovering van Tenerife, vestigden Spanjaarden zich in de Orotava-vallei. Ze gingen er suikerriet en druiven verbouwen. Op deze plek stichtten zij tevens hun eerste parochiekerk en in de directe omgeving verrezen hun huizen, die dankzij de goede oogsten steeds groter en fraaier werden.
De mooiste exemplaren zie je in Doce Casas (‘Twaalf Huizen’). Dit is de wijk waar de Spaanse grootgrondbezitters gingen wonen. Stuk voor stuk paleisjes en in veel gevallen open voor publiek, als museum of horeca. In Casa de los Balcones kan je het originele interieur bewonderen en een selfie maken in een traditioneel kostuum. Ook bijzonder: de ‘tapijten’ van pastelkleurig vulkaanzand, die men elk jaar op straat maakt voor Sacramentsdag (mei-juni).