Langs de Noord-Franse kust op de GR120 du Litoral: etappe 3 (Bourbourg–Calais)
Wie aan de kust denkt, denkt meteen aan de zee, het strand en de duinen. Wel, de GR120 du Littoral heeft deze kenmerken zeker en vast. Het enige verschil met de kusten van onze Lage Landen is het aantal hoogtemeters en – voor de Belgen – minder hoogbouw. De GR120 volgt de E9 van De Panne tot in het zuiden van Haute-de-France, aan de poorten van Normandië. De kust van Haute-de-France wordt bij ons ook wel Opaalkust genoemd, bekend om zijn witte kliffen nabij Calais. Ook geschiedkundige leergierigen komen hier zeker aan hun trekken. De kust ligt bezaaid met enorme bunkers uit de Tweede Wereldoorlog en hier en daar zijn er ook architecturale pareltjes te spotten. Deze keer stond etappe 3 van de route op het programma, van Bourbourg naar Calais.
Tekst & beeld: Jelle Dermont | Wandel Mee Met Mij
Vandaag belooft het een wisselvallige dag te worden, dus ik ben bewapend met een KW-jasje en een paraplu. We spreken af op de parkeerplaats net voor het centrum van Calais langs de Route des Dunes. Deze parkeerplaats ligt een beetje verborgen in het groen, dus we zien enkele medewandelaars voorbijrijden. Nadat we eenmaal voltallig zijn, rijden we met twee wagens naar Bourbourg, waar we parkeren bij het gemeenschapscentrum ‘Espace Pierre de Coubertin’. Zodra we onze rugzakken tevoorschijn halen, begint het te regenen. Nu ja, van een beetje regen gaan we niet dood dus doen we onze regenkleding alvast aan. Als we achter ons kijken zien we dat het begint op te klaren en besluiten we nog even onder de kofferkleppen van de wagen te blijven staan. Na een vijftal minuten wachten kunnen we de tocht dan beginnen.
Fietspadhoppen
Via Rue des Anciens Combattants stappen we richting de rand van de stad. Hierna steken we via een brug het ‘Canal de Bourbourg’ over en verlaten we het centrum van Bourbourg. Een dikke kilometer lang volgen we Rue de la Mer. Niet het meest inspirerende stuk, dus jammer dat er hier geen alternatief voor gekozen is. Net voorbij de brug over de A16 slaan we linksaf en volgen we een fietssnelweg. Ze slingert door een natuurgebied dat opgesloten zit tussen de A16 en het industriegebied van Bourbourg en Graveline.
Na drie kilometer fietspadhoppen bereiken we Saint-Georges-sur-l’Aa, een gehucht dat kleiner is dan zijn naam (grinnik). Hier komen we de eerste sportieveling tegen, een loopster en het lijkt erop dat ze onze route volgt. We volgen de Rue de l’Église en na een halve kilometer verlaten we de kleine gemeenschap. Net voor de spoorovergang slaan we rechtsaf en volgen we het spoor. Het enige wat we hier te zien krijgen (buiten het spoor) is zware industrie en aan de horizon de stad Graveline.
Na grijs komt groen
Maar na grijs komt groen toch? Wanneer we op de Rue des Jardins terecht komen, verandert het decor drastisch. We stappen door het park en langs de oude vesten van Gravelines, oftewel de groene long van de stad. Dat maakt de tocht toch meteen een stuk aangenamer. Wat zijn de vesten mooi bewaard gebleven! We kijken onze ogen uit op de enorme wilde kastanjes die het park rijk is en de meters hoge muren van Vauban, de bekende zeventiende-eeuwse Franse vestingbouwer.
Als wandelaar kan je het niet goed zien, maar Gravelines bestaat net zoals Ieper uit een bakstenen vestingmuur en een aarden wal. De GR120 volgt in dit geval de aarden wal, die via sluizen het water tussen de aarden wal en de vestingmuur hoog houdt. Kort hierna lopen we de stad Gravelines binnen. Daar staat Patrick al snel naar zijn evenbeeld te kijken, een enorme bronzen stier, ‘Le Taureau’. Via Pont de Dunkerque bestijgen we de trappen die ons tot boven op de vesten begeleiden.
“De stad Gravelines (Grevelingen) dankt haar ontstaan aan de Vlaamse graaf Diederik van de Elzas, die hier tussen 1159 en 1163 een haven stichtte. In 1160 werd de stad voor het eerst versterkt. De stad is lange tijd een grensstad geweest en had dus veel met oorlogshandelingen te maken van Spanjaarden, en Fransen. Filips II van Spanje liet aan weerszijden van de Aa nog versterkingen bouwen op de plaatsen die nu nog steeds bestaan, dit onder de namen Grand-Fort-Philippe en Petit-Fort-Philippe. Na tachtig jaar aan oorlogsstrubbelingen konden de Fransen in 1658 de stad terugveroveren. De stad werd zwaar versterkt en deed dienst als garnizoensstad.”
Vestingmuur en vuurtoren
Wanneer we over de vesten wandelen, krijgen we zicht op de grootsheid van de vestingmuren en de grachten tussen de wallen. Via Allée des Marronniers verlaten we de vestingstad en steken we de grote gracht over. Over zebra- en fietspaden proberen we ons vervolgens een weg te banen langs de jachthaven. Naar mijn mening hadden ze dit gevaarlijke punt overigens kunnen vermijden door de route nog even verder over de vesten door te trekken.
We volgen de grote ring rond Graveline tot we de Pont d’Audruicq oversteken. Via Route de Calais wandelen we daarna verder langs de jachthaven van Gravelines. We volgende de Aa ongeveer anderhalve kilometer lang, tot we in Grand-Fort-Philippe aankomen. Aan ‘Le Minck’, een vismijn, houden we halt en nemen we plaats aan de kade om ons middagmaal achterover te slaan. Van waar we zitten hebben we een prachtig zicht over Petit-Fort-Philippe met de vuurtoren om alles wat idyllischer te maken.
Kleurenpalet
Na onze deugddoende appetijt stappen we verder langs de Aa tot we aan de dijk komen van Grand-Fort-Philippe. Hier staat een kolos van een calvariekruis en natuurlijk moeten we daar de nodige kiekjes uit halen. Vervolgens wandelen we langs Boulevard Léon Marchal tot aan de toegang van het natuurreservaat ‘Parc de l’Estan’. Daar worden we ondergedompeld in een groene oase met beige en paarse tinten op een achtergrond van blauw. Het is hier prachtig met al die pastelkleuren! Wat ons opvalt zijn de paarse bloemen die als lappendekens over het landschap verspreid liggen. Ik denk aan kruipende tijm, maar dit klopt niet als ik de plant van dichterbij ga bekijken. Onze groepsbiologe Gudrun weet raad en vertelt ons dat het Lamsoor moet zijn en Googleman Patrick bevestigt dit. Een tocht vol kennis en teamwork, zalig toch!
“Lamsoor is een plant uit de strandkruidfamilie. De plant komt voor in gebieden die onder invloed van getijden staan en af en toe overstroomd worden met zout water. Zo bestaat de begroeiing van zoutmoerassen voor het overgrote deel uit een zoutminnende vegetatie, die in begin augustus overwegend paars kleurt vanwege de lamsoor.”
Door de duinen
Hierna blijven we wel zes kilometer door de duinen wandelen, met hier en daar toch zwaardere stukken met mul zand. We komen ook veel kleine bunkertjes tegen die helemaal gecamoufleerd zijn. Ze staan steeds in de buurt van kleine poelen. Wanneer we enkele lokale inwoners in zo’n bunkertje zien staan, kan Patrick het niet laten om te gaan vragen wat ze precies doen. De jongemannen vertellen Patrick dat dit observatieposten zijn voor de eendenjacht. Wanneer we dit horen zijn de emoties gemengd, ik persoonlijk kan alleen maar denken aan een lekker stukje eendenborst.
Aan het gehucht Oye Plage laten we de route even achter ons en gaan wat landinwaarts om de lokale horeca te steunen. Wanneer we ‘L’Abri Côtier’ binnenstappen, worden we meteen op het matje geroepen. We mogen enkel beneden plaatsnemen en iets drinken. Fransen en horeca op zondag blijft toch een heikel punt! We bestellen koffie en enkele frisdranken, niet de moeilijkste bestelling me dunkt. Blijkbaar toch wel, want een kwartier later komen ze aandraven met de bestelling! Na een half uur houden we het voor gezien en rekenen we af.
Unieke bunkers
We hernemen onze route en stappen wederom zo’n zes kilometer door de duinen en over het strand. Het is hier enorm en leeg. Je voelt je hier klein en de eenzaamheid is af te lezen van het vlakke zanderige landschap. De zee heeft zich ver teruggetrokken en ik denk dat het strand hier ongeveer een halve kilometer breed is. Bovendien is het weer omgeslagen en begint het te regenen met een striemende wind in het aangezicht. Aan Les Hemmes de Marck, een klein gehucht tussen Oye Plage en Marck, verlaten we de duinen en ruilen we het zand in voor verharde of semi-verharde wegen. Via Digue TAAF wandelen we over een grindweg die omzoomd wordt door Duitse bunkers. Eén van die bunkers is in uitmuntende staat en bevat zelfs nog camouflage gemaakt van beton. We passeren, aan onze rechterkant, ‘Batterie Waldam’ die helaas verborgen blijft in de duinen.
“Batterie Waldam werd in de Tweede Wreldoorlog gebouwd door de Duitse Organisation Todt. Er ontstond een heus netwerk aan personeelsbunkers, schuilbunkers, tunnels, artilleriebunkers, observatiebunkers, een commandobunker en (het pareltje van Atlantic Wall) een experimentele koepelbunker. Deze bunker is vrij uniek langs de Atlantic Wall, de geschutskoepel van plus minus zevenhonderdvijftig ton kon driehonderdzestig graden gedraaid worden. Het idee achter de koepel was heel simpel, wat als de vijand ons flankeert en ons langs achter aanvalt?”
Na enkele kilometers zie ik in mijn rechter ooghoek, tussen de striemende regendruppels door, een enorme bunker staan. We wachten aan het houten poortje, dat toegang verschaft aan de site ‘Batterie Oldenburg’, tot iedereen weer samen is. Ik kan het niet laten om de immense bunker te gaan bezoeken, ondanks de wind en de druipnatte medestappers. We stappen over een vlonderpad tot aan de bunker. Hier bestijgen we onhandige houten trappen tot op het dak van de bunker, het uitzicht is waanzinnig. Van hieruit heb je zicht op ‘Batterie Waldam’ maar door het gure weer kunnen we er niet van genieten en keren we terug naar onze route.
“Batterie Oldenburg lag strategisch gezien op een perfecte locatie voor de Duitse verdedigingslinie. Ze verdedigde de poort van Calais om zo schepen vanuit Dover te kunnen beschieten. Maar de Britten bouwden ongeveer dezelfde batterij aan de overkant van het Kanaal en zo beschoten ze elkaar dagelijks. Eén van de bunkers, gelegen in de richting van het binnenland, werd gebruikt als militair veldhospitaal. Het rode kruis is zelfs nog zichtbaar op de muur van de bunker.”
Afsluiting
We wandelen onze laatste kilometer tot aan ‘Observatoire Jules Ferry’ die we nog met enkelen van de groep bezoeken. In de verte zien we enkele watervogels maar we kunnen niet uitmaken of het de grote zilverreiger is of een stel lepelaars. We houden het in het midden en keren dan terug naar de parking om onze natte kledij uit te doen en in de wagens te stappen.
Ondanks het slechte weer heb ik weer genoten van een mooie tocht doorheen de duinen van ‘Côte d’Opale’. Bedankt allen voor het gezelschap en tot op een volgende tocht!
Route-informatie:
- Afstand 38,52 km | Hoogtemeters 66 m
- Percentage verhard: 55%
- Startpunt: Bourbourg
- Eindpunt: Parkeerplaats, Route des Dunes, Calais
- Vervoer: Wagen
- Hike: Patrick V., Sarah A., Gudrun J., Petra D., Linda V. en Wandel Mee Met Mij