terug

Bikkelen op veen en dijk (51 km)

Jesse Fokke is een fervent wandelaar en redacteur van Wandelmagazine.nu en gaat dit jaar samen met zijn broer Bram meelopen in de Nijmeegse Vierdaagse. Hij oefent regelmatig en schrijft over zijn wandelingen. Over de omgeving, over de ervaring en over de sport.

We parkeren de auto aan de voet van een dijk. We weten dat het IJ aan de andere kant van de dijk ligt, maar we kunnen hem niet zien. Op iets meer dan een steenworp afstand ligt Durgerdam, een prachtig oud plaatsje aan het IJ met karakteristieke huizen. Helaas lopen we de andere kant op, maar we troosten onszelf met de gedachte dat de 51 kilometer lange lus ons uiteindelijk nog door Durgerdam en langs het IJ leidt.

De route voert ons eerst langs volkstuintjes en vakantiehuisjes om jaloers op te zijn, met een prachtig uitzicht en toch zo dicht bij de hoofdstad. Het weer is gunstig en de ochtendzon verwarmt maar verhit niet, heerlijk! Na een tijdlang Amsterdam omzeilen verlaten we het platteland en doorkruizen we de buitenwijken van Amsterdam-Noord. We zijn aangenaam verrast door de hoeveelheid groen die we zien. Amsterdam-Noord zit vol met parkjes en plantsoenen, en vooral het kanaal bij Kadoelen is een mooie omgeving. Ik heb me laten vertellen dat Wouter Bos daar ergens woont, en ik snap zijn keuze volledig.

Landsmeer en Het Twiske

Mijn broer en ik verlaten Amsterdam via Landsmeer, een plaats direct ten noorden van de hoofdstad. De dorpsstraat van Landsmeer is het bekijken waard. De plaats telt namelijk een aantal prachtige oude en minder oude huisjes, met bijpassende tuinen en een uitzicht dat het plaatje af maakt.

We  lunchen heel graag bij restaurantjes onderweg. Dat is immers gezelliger, smakelijker en de maaltijden zijn vaak ook nog voedzamer dan boterhammen die je meeneemt van thuis. Landsmeer ligt absoluut niet op de helft van onze route, maar we vermoeden dat het even kan duren voordat we opnieuw de kans krijgen om onze magen te vullen. “De hamburger XL is heerlijk langzaam gegaard”, spreekt de eigenares van het restaurantje “Chez Etienne” lovend. Haar vertrouwen in eigen keuken blijkt gegrond, en het eten is heerlijk.

De schoonheid van Landsmeer wordt aangevuld door Het Twiske, een natuurgebied dat vier keer zo groot is als Landsmeer zelf. De Twiske is een veengebied, en bijzonder waterrijk. Het biedt een aangename combinatie van bos, veld, water en veen. Vanaf de open stukken kunnen we de skyline van Amsterdam zien. Het wordt duidelijk dat we alweer een aantal kilometers tussen ons en de hoofdstad hebben gelegd. We zorgen dat we zoveel mogelijk van het natuurgebied zien voordat we het aan de noordoostelijke zijde verlaten. 25 kilometer in de benen, en dat voelen we. Nog maar 26 kilometer te gaan…

De veenlanden

Het Twiske ligt achter ons, maar aangezien het Noord-Holland is, zijn we van de nattigheid nog niet af. Niet dat de weg onverhard is, maar het omliggende water brengt wel de nodige insecten met zich mee. Tijdens deze etappe wordt het vroegere gezicht van het landschap wel duidelijk; we passeren de ene na de andere veenstrook. Nadat een veerpont ons over het water naar het plaatsje Ilpendam brengt, is het veenrijke gedeelte van de tocht afgelopen en vervolgen we onze weg langs de akkers. Het volgende plaatsje in het Dam rijtje is Monnickendam. De route voert ons helaas niet door het centrum van het dorp, want van een afstand ziet het er veelbelovend uit. Een wandeltocht van 51 kilometer staat het echter ook niet toe om hier en daar van de route af te wijken. Het is al uitdagend genoeg zo.

De eindeloze dijk

Hoewel de tocht al redelijk zwaar begint te worden (in Monnickendam hadden we er reeds  35 kilometer op zitten), hebben mijn broer en ik het gevoel dat we hem zonder al te veel pijn en moeite uit zullen lopen. We voelen het zeker, maar de pas zit er nog steeds goed in. We kunnen echter nog niet vermoeden hoe lang deze dijk eigenlijk zou is. 16 kilometer klinkt als een flutafstand, maar met de nodige kilometers op zak blijkt het toch een aardige opgave. Het uitzicht is overigens prachtig. Over het water kunnen we het eilandje Marken zien liggen, en de lange dijk die Marken verbindt met het vasteland. Landinwaarts bieden de vergezichten ook nog enige afleiding.

Maar na 10 kilometer dijk zijn onze ogen louter naar beneden gericht, naar onze voeten. Ik heb inmiddels al redelijk wat wandelervaring en ik denk dat ik met de Vierdaagsetraining van dit jaar alleen al op zo’n 500 kilometer uit kom. Toch kon ik niet vermoeden dat de bevreesde man met de hamer zich in de laatste 5 kilometer toch zou aandienen. Het zijn niet zozeer onze voeten die klagen, als wel onze hele lichamen die lijken te zeggen: “Nou is het genoeg geweest”. Als we eenmaal bij Durgerdam aankomen, hebben we geen oog meer voor de schoonheid van het dorp. We erkennen met een grom en een kreun de antieke gevels en de (onder andere omstandigheden) prachtige dorpskade. Onze ogen zijn gefixeerd op de auto, als deze eenmaal in het zicht verschijnt. Eindelijk kunnen zitten is een hemels genot. Lopen kan vanavond hooguit nog als schuifelen worden omschreven. Eten is een langverwachte en welverdiende beloning. Slapen is het einde.