
De volgende ochtend werd ik goed uitgerust wakker. Rond 07:30 trok ik de deur achter me dicht en ging weer op pad. Het serene bos waar ik gistermiddag doorheen liep, wisselde ik weer in voor onbeschutte hellingen met struiken en lage bomen. Omdat ik me rond de 2000 meter bevond was de zon me gelukkig veel minder tot last dan gisteren. Daarnaast stond er ook een verkoelend briesje, wat het een heerlijke ochtend maakte om op pad te zijn.
Het glooiende terrein vergde weinig inspanning, waardoor ik met vollke teugen kon genieten van het spectaculaire uitzicht. Terwijl ik aan mijn linkerkant uitkeek op lage heuvels, stortte de bergrug waarop ik me bevond zich aan mijn rechterkant de diepte in. Ver beneden me zag ik de woestijn en aan de horizon was de ene na de andere berg te zien.
In de late ochtend kwam ik misschien wel mijn meest favoriete woestijndier tegen: de padhagedis (ook wel "horned toad" genoemd in het Engels). Deze kleine reptielen hebben een versierde gehoornde huid en zien er uit als een soort draken. Thru-hiker Toad, die ik drie jaar geleden tegenkwam op de PCT, pakte er nog wel eens eentje op. Als je ze volgens hem aait, worden ze vanzelf rustig en blijven ze in je hand zitten. Hoe hij dit probleemloos voor elkaar kreeg weet ik niet. Padhagedissen kunnen namelijk bloed uit hun oog spuiten als ze zich bedreigd voelen door een ander dier.
Tijdens de lunch bij een picknicktafel langs een autoweg, was het verkoelende briesje omgeslagen in een harde wind. Toen ik mijn weg vervolgde nam de kracht van de wind alsmaar toe, wat zeker te merken was als ik tussen twee heuvels in liep. Steeds kwam er een windvlaag uit de lage heuvels in het zuiden opzetten, om vervolgens de vallei in te razen. Na een lange dag van op en neer lopen door vrijwel identieke heuvels, was ik dolblij om eindelijk bij de splitsing naar de laatste waterbron van de dag uit te komen. Nog even en ik kon in de buurt mijn tent opzetten.
De waterbron bestond deze keer uit een grote tank naast een parkeerplaats, waar een grote paardentrailer stond. Het bijbehorende zwarte paard stond in een omheining te grazen en keek mij nieuwsgierig aan. Volgens hikers op FarOut (misschien wel de meest essentiële navigatieapp voor deze en andere trails) werkte de kraan niet en zou ik water uit een trog uit de buurt moeten filteren. Dit zag er echter zo onsmakelijk uit, dat ik de levensduur van mijn waterfilter waarschijnlijk dagen achteruit had geholpen. Na even zoeken op de app, vond ik een oude instructie van een hiker om de kraan aan de praat te krijgen (zie foto). Gelukkig was dit gelukt, anders had ik een uur door moeten lopen naar de volgende bron, of moeten liften langs een verlaten weg.
Bij wat tentplaatsen in de buurt trof ik Miles uit New Mexico en Marleen uit Nederland aan. Ze hadden hun tenten meermaals verplaatst vanwege de harde wind, maar hadden de hoop van een beschutte plek opgegeven. Zelf koos ik een tentplaats die weliswaar niet waterpas was, maar enigzins van de wind leek afgeschermd. Met oordoppen in had ik weinig last van het geklapper van mijn tent en heb ik zelfs heerlijk geslapen.
De volgende ochtend vertrok ik rond 07:00 uur om op tijd aan te komen bij de camping die 800 meter beneden me in de vallei lag. Afgezien van een paar venijnige klimmetjes, bestond de dag vooral uit afdalen. Via de ene heuvel daalde ik af naar de andere, en langzaam kwam de 'echte' woestijn dichterbij.
Bij de laatste waterbron die ik vandaag aan moest doen, kwam ik Miles tegen. Later kwam er ook een ruiter op een zwart paard aan. Ik zei haar dat ik haar paard gisteren al had ontmoet en vroeg haar hoe de trail te paard beviel. Sommige delen van de PCT zijn namelijk niet alleen als hiker, maar ook als ruiter toegankelijk.Toen ik ze beiden gedag zeiij was ik vergeten naar de naam te vragen van zowel ruiter als paard. Met de woestijnvallei in zicht moest ik aan het nummer A Horse with No Name van America denken.
Op het laatste uur lopen van de dag, liep ik door een nagenoeg vlak landschap met uitgestrekte vergezichten op ruige bergketens. De woestijn heeft een onherbergzame schoonheid, waar ik vol verwondering van kan genieten.
Rond 17:00 uur eindelijk bij de weg te zijn aangekomen, moest ik mijn plannen wat aanpassen. Het restaurant bij de camping waar ik naartoe wilde was kennelijk al dicht volgens Google Maps, dus ik moest naar de plaats Julian liften om daar avond te eten. Anker wilde de volgende dag een stuk van de trail meelopen, dus ik sprak met hem in Julian af. Hij had namelijk voorraad voor me meegenomen voor de komende dagen. Vanuit San Diego kwam Anker vanaf een andere kant Julian inrijden, dus ik hoopte dat de liftgoden me goedgezind waren.
Alhoewel ik bij een kruispunt stond met voldoende verkeer, wilde het niet echt lukken. Een trailangel genaamd Professor stopte uiteindelijk langs de kant. Zijn auto zat vol met hikers, die hij eerst nog even naar de camping wilde brengen. Als ik er zo nog zou staan, wilde hij me wel oppikken. Het liften schoot niet echt op, dus ik was dankbaar toen ik bij Professor in de auto stapte. Julian lag een stuk hoger dan de woestijn, waardoor het landschap onderweg een transformatie van onherbergzaam naar weelderig groen maakte. Het was iets voor 18:00 uur toen ik Anker in een restaurant in Julian trof.
Anker vroeg me hoe ik de eerste paar dagen van de trail vond. Ik zei dat het net leek alsof ik al weken onderweg was, terwijl er net vijf dagen zijn verstreken. Terwijl we ons klaarmaakten om in de auto te stappen speelde er een nummer af over de speakers van het restaurant: A Horse with No Name van America.
We reden naar de camping waar Anker in zijn auto ging bivakkeren en ik in mijn tent. Het personeel was nergens te bekennen en het was al aan het schemeren, dus ik ging maar opzoek naar een beschutte plek tegen de loeiharde wind. Hopelijk is de receptie morgenvroeg al open, dan kan ik misschien achteraf betalen. Nadat ik had gedoucht en in mijn tent lag, was het plotseling windstil geworden. Het enige wat ik kon horen waren coyotes in de verte en een uil.