
Met meer dan 2.000 km2 rond de Zweeds-Noorse grens, ter hoogte van Dalarna en Jämtland in Zweden en Hedmark in Noorwegen, is Gränslandet een enorm natuurgebied, dat erop ligt te wachten om te voet ontdekt te worden. Met bergen die ver boven de boomgrens reiken, kun je genieten van kilometers ver uitzicht, niet gehinderd door bomen of struiken. Enkel bergtoppen, zover als je kunt kijken. Voor een artikel voor Nordic Magazine trekken we er een dagje op uit op de eindeloze fjäll. Rendieren, mossen, watervallen en bergtoppen en zelfs nog een beetje sneeuw kleuren de laatste dag van juli.
Tekst en foto’s: Paul van Bodengraven, One Day Walks
Groots
Familiedieren
We hebben nog geen 100 meter gelopen als we de eerste rendieren al over het pad voorbij zien schieten. Het zijn weliswaar tamme dieren, maar van mensen moeten ze meestal niet al te veel hebben. De jonge dieren, verse aanwas van dit voorjaar, zijn inmiddels uitgegroeid tot redelijke pubers, maar ze volgen hun moeder nog trouw. Besluit zij dat het er verderop veiliger of lekkerder uitziet, dan volgt het kind in gezwinde pas haar voetsporen. Moeder is nog volop bezig met het wisselen van de vacht, het kind heeft een gladde, gelijkmatige vacht, die straks dik genoeg is om de ontberingen van de winter te doorstaan. Die lijkt nu gelukkig nog ver weg en er kan volop gegraasd worden op de zompige bergweides. Of gewoon hard gerend worden als er een paar van die langbenige types aan komen.
Water
Het dak van de wereld
We klimmen tot zo'n 1.100 meter en kunnen dan genieten van het weidse uitzicht op de omliggende toppen. En ondanks dat het vandaag bepaald geen onbewolkte dag is, piept de zon er af en toe doorheen en baadt de bergtoppen waar we op uit kijken in zacht geel licht. Doordat je hier geen bomen of struikgewas meer hebt (dat groeit hier niet meer even boven de 800 meter) kun je onbelemmerd ver weg kijken, op heldere dagen wel kilometers ver weg. Geen bomen, maar ook geen huizen, wegen of andere sporen van menselijke activiteiten. Of het moet een tentje zijn dat is opgezet door een andere wandelaar die hier naartoe is gekomen om te genieten van de vrijheid en stilte. Je waant je even op het dak van de wereld, en vrijwel altijd heb je dat dan even voor jezelf.
Sneeuw!
Verdwenen paden
Als we de bergtop hebben gerond, wacht ons een fikse plensbui. Met waterdichte schoenen en jas met capuchon doorsta je dat best, maar fijn is anders. Gelukkig klaart het even snel weer op en laat de zon zich gelukkig weer zien. De toch al zompige paadjes zijn nu veranderd in kleine riviertjes annex modderpoeltjes, waar je je beter een weg omheen kunt zoeken dan er over/doorheen te lopen. Gelukkig staan er met enge regelmaat forse steenmannen (stapels stenen) die ferm boven het de bessenstruikjes uitsteken en ons de weg wijzen. Wandelaars helpen wandelaars, dus wij leggen ook zo af en toe een steen op zo'n stapel, zodat mensen na ons daar ook profijt van hebben.
Klaar!
Met ruim 13 km en 350 hoogtemeters in de benen zijn we blij als we na 6 uur weer terug zijn bij ons startpunt. Een gemiddelde van 2 km per uur is niet echt iets om over naar huis te schrijven, maar de realiteit is dat het hier niet heel veel sneller gaat; zeker niet als je wilt rondkijken en genieten van al het moois dat in Gränslandet op je pad kan komen. Slow travel, noemen we het dan maar. Dat schijnt een trend te zijn!
Eerder liepen we een wandeling in Grövelsjön, vlak in de buurt. De blog daarover vind je hier.