Wandelenderwijs: Door de poëtische stad Utrecht

19 juni 2025 - Aat van der Harst

Als ik station Utrecht uitwandel aan de Jaarbeurskant, blijf ik vaak even stilstaan bij een gedicht van Hanny Michaelis  in gouden letters hoog op een wand. Het eindigt met:

“Maar altijd rijdt de trein

Terug naar het lege perron

Van een dag zonder jou”

Ik ga dan een roltrap af naar het Beatrixtheater en lees een gedicht van C.C.S. Crone: “..en hoe verder hij ging, des te langer was zijn terugweg”. Ik ga door Utrecht wandelen op zoek naar gedichten op muren.

Tekst en foto’s: Aat van der Harst:  www.verhalenonderweg.nl

Utrecht 1 Dom

Hier was men klein behuisd

Hoe pak je zoiets aan? Ik heb geen boekje met een beschrijving van een gedichtenwandeling, dus ik raadpleeg het internet. Op diverse websites kom ik tot zo’n twintig gedichten op Utrechtse muren. Voor mezelf maak ik een plattegrondje met een route en begeef me naar station Utrecht Vaartsche Rijn. Ik daal de stationstrap af naar de Westerkade en kom op het Ledig Erf. Aan de achterzijde van Café De Poort lees ik het eerste gedicht: Ontmoeting van Eddy Lie. Mooie woorden, waaronder: “Je gezicht weerspiegelt een boodschap”. Rechts van  de Pelmolenweg zijn schilderachtige straatjes, waar ik nog nooit was. In de straat Klein Rozendaal kan ik het gedicht van J.J. Slauerhof niet vinden. Ik vraag het aan een bewoonster, die me wijst op een steen in het wegdek. Er staat o.a. “Hier was men klein behuisd”. De vriendelijke dame vertelt me dat ze nu ruim acht jaar woont in zo’n piepkleine stadswoning. Ze heeft het desondanks heel erg naar haar zin hier. Op het Geertekerkhof tegenover de kerk bevindt zich een gevelsteen met het gedicht Ja en nee. Via de Vrouwjuttenstraat loop ik naar de Nieuwegracht en ga daar even naar rechts. Op de muur het gedicht van C.C.S. Crone, inderdaad die van de roltrap bij het station: “Zo mooi als dat keer waren de kastanjebomen nooit geweest”. Utrecht ken ik vrij goed, maar door de mooie zinnen op muren zie ik de stad ineens anders, ook omdat het een spannende zoektocht is. Een zoektocht naar woorden en zinnen op verweerde muren.

Utrecht 2 Truus v Lier

Gedichten langs de Oudegracht

Ik wandel langs de Oudegracht en volg een lang lint van letters die samen een gedicht vormen dat nog steeds in ontwikkeling is.  Ik sla linksaf en na een lelijke parkeergarage zie ik in de Strosteeg een gedicht van Ingmar Heytze, een naam die ik nog meerdere keren onderweg ga tegenkomen. Op deze plek was er ooit pottenbakkerij De vier Paddenstoelen. Treffend zijn de woorden in gekleurd aardewerk: “Geheugenplaatsen in glazuur: wat is, wat blijft, wat was”. Via de Walsteeg kom ik bij het Willemsplantsoen met langs het voetpad een sierlijk beeldje van verzetsvrouw uit de Tweede Wereldoorlog Truus van Lier. Zij verzette zich tegen onrecht en onderdrukking en moest dat met de dood bekopen. Naast het beeldje lees ik een gedicht van Hanneke Eijken, waarin haar moed bezongen wordt. Terug bij de Oudegracht drink ik een koffie in café Orlov en zelfs daar binnen staat op de muur een gedicht. De stad Utrecht is vanmorgen zelf poëzie. Langs de Dom kom ik in de  Domsteeg met een gedicht van Hendrik Marsman die hier in dit pand als advocaat zijn kantoor had. De woorden zijn bepaald niet vleiend voor de stad. Hiervandaan kun je naar het station wandelen met in de hal dat prachtige gedicht van Hanny Michaelis. Ik ken dat goed, dus wandel ik verder langs de Oudegracht. Met een boog keer ik terug naar het Museumkwartier. Onderweg zie ik gedichten van weer de onontkoombare Ingmar Heytze, Jean Pierre Rawie en van Jan Engelman.

Utrecht 3 Marsman

Poëzie in het Museumkwartier

In de Oude Hortus bij het Universiteitsmuseum bevindt zich het gedicht Het kind en ik van Martinus Nijhoff. Ik leerde dat gedicht in de les Nederlands ooit kennen, dus dat wil ik graag zien. Met mijn museumjaarkaart loop ik de oude tuin binnen. Die is prachtig en ik geniet van de uitheemse planten. Het gedicht kan ik echter nergens vinden, dus ik hoop dat de lezer van deze column meer geluk heeft en deze wonderschone poëzie wel vindt. In de gevel van de Nicolaikerk staat in steen gebeiteld een nogal raadselachtig en somber gedicht met de woorden “ de vroomheid, de schoonheid, de jeugd, de dood” door Clare Lennart. Om de hoek in de Nicolaasdwarsstraat achter een hek met prikkeldraad een grappig gedichtje over ene Klaasje. Terug op het Ledig Erf drink ik op het terras van de Poort een kop thee en bekijk mijn aantekeningen met veel losse zinnen en  flarden van  gedichten. Ik zag vandaag een stad in woorden, in gevelstenen, in poëzie. Via de Oosterkade kom ik terug bij station Vaartsche Rijn.

Utrecht 4 Crone

Meer gedichten in de stad

Wie na deze gedichtenwandeling ook een andere stad via poëzie wil leren kennen wil ik wijzen op gedichtenroutes in Leiden.

De dichter wiens gedichten ik op muren in Utrecht het vaakst las is Ingmar Heytze. Veel van zijn Utrechtse gedichten zijn gebundeld in: Utrecht voor beginners en gevorderden.

En voor wie door Utrecht wil lopen met weer een ander thema is het boekje Langs monumentale bomen in Utrecht( 3 euro; door de Bomenstichting) een aanrader.

81 Utr 6

 

 

 

Altijd op de hoogte blijven?