Genieten langs de grote rivieren
“Struinen”, dat woord draagt iets in zich van onbezorgd rond scharrelen, een beetje rondneuzen en rommelen, zonder op de tijd of route te letten. Met het risico dat je geplande tocht toch iets langer duurt, omdat je onderweg allerlei interessants tegenkomt. We namen de proef op de som langs de Waal, tussen Heerewaarden en Tiel.
Het Land van Maas en Waal is maar een paar honderd meter breed bij Heerewaarden, waar aan twee kanten een grote rivier voor de deur ligt. De aandrang om dan ook maar even aan de oever van de Maas te gaan kijken, voordat we aan de struinroute langs de Waal beginnen, is dan ook onweerstaanbaar. Want nergens in Nederland loop je zo gemakkelijk van de ene naar de andere grote rivier. De attente uitbater aan de Maas, dat over een prachtig terras beschikt (nee, geen tijd!), biedt onmiddellijk aan om ons over te zetten, maar dat zou ons nog verder van Varik brengen, ons einddoel van vandaag.
Waterweg
Met gevulde veldflessen en rugzakken gaan we na ons bezoek aan de Maas en het bezoekerscentrum De Grote Rivieren in Heerewaarden op stap. De wandelroute langs de Waal voert ons al snel richting de Waalbandijk en de uiterwaarden van de rivier. Twee zwaarbeladen binnenvaartschepen tuffen voorbij, om nog maar eens te benadrukken dat deze waterloop nog altijd een belangrijke transportfunctie heeft. Dit is het drukst bevaren deel van de Waal; heel wat goederen worden via deze vaarroute naar Duitsland gebracht. Het stampende geluid van de dieselmotoren vormt een mooi contrast met de rust die er in de uiterwaarden heerst op deze mooie nazomerdag. Groene velden, rondcirkelende en foeragerende vogels, een paar lome, herkauwende koeien en vooral heel veel water bepalen het beeld.
Ruimte voor de rivier
Nederland heeft altijd een haat-liefdeverhouding gehad met het water, tot in recente tijden. Enerzijds zijn we vergroeid met het voor het landschap zo kenmerkende water en hebben we leren wonen en werken in de rivierdelta. Anderzijds kan datzelfde water soms een groot gevaar worden. Begin jaren negentig stond het water hier twee winters zo hoog, dat er grootscheepse evacuaties nodig waren, omdat het maar de vraag was of de dijken het wassende water wel tegen konden houden. In die tijd is ook het inzicht gekomen dat de grote rivieren meer ruimte nodig hebben om in voorkomende gevallen hun overtollige water kwijt te kunnen. Onder het motto “ruimte voor de rivier” zijn de uiter- waarden op meerdere plekken uitgegraven tot overloopplaatsen die bij hoogwater tijdelijk grote volumes water aankunnen. De natuur profiteert daar volop van mee, waardoor het nu een heerlijk gebied is om in rond te struinen. Onze 20 kilometer lange route gaat langs de zuidoever naar Wamel, waar we gaan oversteken naar Tiel. De struintocht loopt dan langs de overzijde weer terug naar Varik. We passeren een paar oude huisjes die nog in de uiterwaarden zijn gebouwd. Iemand is aan het werk in de tuin, die vrijwel naadloos overgaat in de omliggende weiden. Als je het risico op natte voeten voor lief neemt, woon je hier op een fantastische plek, met een uitzicht op het rivierlandschap dat zich vandaag in de oktoberzon van zijn beste kant laat zien.
Zomerse sferen
Zelfs in oktober is er nog volop bloeiends te vinden in de uiterwaarden, van een paar late klaprozen tot watermunt, van verschoten margrieten tot (toepasselijk) ooievaarsbek. Eenmaal in de groene velden, met namen als ‘De Kop van Heerewaarden’ en ‘Bato’s Erf’, ontdekken we hoe rijk het vogelleven hier is. Een paar meeuwen krijsen in de lucht, een scholekster dribbelt langs de waterrand en even verder, boven ons hoofd, draait een ooievaar zijn (of haar) cirkels, alsof hij wacht tot we vertrokken zijn om weer aan de grond te komen. De herfst mag dan op komst zijn, de bomen zijn nog overwegend groen. En wij lopen dan toch maar mooi in onze T-shirts door het Gelderse Rivierenland. Een picknick aan de waterkant maakt het nazomergevoel compleet.
Overwinterplaats
Ongemerkt tikt de tijd weg. We wandelen langs het water, proberen koeien te verlokken om te poseren voor onze foto’s en kijken bij een wiel dat is ontstaan door een dijkdoorbraak. Zo struinen we van de ene bezienswaardigheid naar de andere. Eén van de plassen in de uiterwaarde blijkt een enorme kolonie grauwe ganzen te huisvesten. Als je zo’n grote groep ziet is het nauwelijks voor te stellen dat van deze vogels in de jaren tachtig van de vorige eeuw nog extra broedparen werden uitgezet. Anno 2015 is Nederland dé favoriete broed- en overwinterplaats van vele duizenden de grauwe ganzen, die ‘s zomers uitwaaieren over Noord-Europa. In koudere tijden komen ze uit het noorden massaal naar ons waterrijke landje om de ergste kou te ontvluchten. Het stromende water van de rivieren blijft nagenoeg altijd ijsvrij en vormt zo een aantrekkelijke overwinterplek. Deze exemplaren zijn er vroeg bij om hun eigen plaatsje alvast te bemachtigen. Erg gesteld op wandelaars zijn ze niet, want ze vliegen schreeuwend op als we op zo’n 70 meter afstand passeren.
Té lang
Op ons gemakje wandelen we zo naar Wamel, waar de veerpont Pomona fietsers en wandelaars overzet naar Tiel. Daar aangekomen is het wel erg verleidelijk om de oude binnenstad nog even aan te doen voor een kop koffie of een dorstlessend drankje. Pas dan krijgen we in de gaten hoe lang we hebben gedaan over de eerste 12 kilometers van deze tocht. Té lang dus, want het is inmiddels al vijf uur geweest. En de temperatuur mag dan weliswaar zomers aanvoelen, het is al oktober en als we in dit tempo doorgaan, zijn we niet voor het donker terug! Na ‘rijp beraad’ kiezen we voor de luie-mensen-optie: een terrasje in Tiel en dan met de buurtbelbus naar Varik, ons eindpunt. Ongetwijfeld missen we daarmee veel moois, zoals de aangelegde wetlands en de uitgegraven plassen, maar die bewaren we dan maar voor een tweede struintocht. Hebben we tenminste een goede reden om hier nog een keer te komen. Ook het ritje over de smalle dijken naar Varik met een taxi die als belbus dienst doet, is geen straf. We worden afgezet bij de statige kerktoren die pal aan de dijk staat, als een welkomstbaken dat schepen en wandelaars binnen laat. Vandaar vaart een voetveer van mei tot en met september.