Hoogstraten: Over stille smokkelpaden
Hoogstraten, een fascinerend grensgebied in het uiterste noorden van België, biedt een boeiende mix van natuur, cultuur, erfgoed en gastronomie.
Tekst & foto’s Jan Erik Burger
Rond 1900 was het ruige heidegebied rond het Noord-Brabantse grensdorp Strijbeek veel omvangrijker dan nu. De grote ontginningen voor land- en bosbouw moesten nog beginnen. De afwisseling van droge en natte heide, vliegdennen en vennen was beeldbepalend. Tijdens de crisis van de jaren dertig van de vorige eeuw voerde Staatsbosbeheer vanaf 1932 met verve zijn toenmalige ontginningstaak uit. Een groot deel van de heidevelden veranderde in landbouwgrond. De laatste jaren proberen Staatsbosbeheer aan de Nederlandse kant en het Belgische Agentschap voor Natuur en Bos aan de Belgische kant het oorspronkelijke open heidelandschap terug te krijgen.
Het fraai gelegen Langven met daarachter de bescheiden Goudberg verkeert nog grotendeels in dezelfde staat als toen. De afgelopen jaren werden percelen naaldbos, ooit aangeplant als mijnhout, gekapt. Schapen en runderen houden deze plekken open, opdat jonge boompjes en struiken geen kans krijgen om groot te worden. Ideaal voor de heideplanten die licht en ruimte nodig hebben. Nu kom je ook heidevelden, vennen, bloemrijke graslanden en gagelstruwelen tegen. Het Vlaamse domeinbos Elsakker aan de Belgische zijde van de Strijbeeksche Beek stamt uit de zestiende eeuw toen het deel uitmaakte van het Stift van het witte stadje Thorn in (Nederlands) Limburg. Het bos ontleent zijn naam aan de eerste rentmeester Wouter van Elsakker, die in 1588 begraven werd in de kerk van Meerle. Aan het begin van de jaren zestig ontstonden er plannen om dit natuurgebied te verkavelen voor woningbouw. Zover kwam het gelukkig niet.
Smokkelaars achterna
Vroeger liepen door de afgelegen Strijbeeksche Heide verschillende smokkelroutes, die nu voor de wandelaar in ere hersteld zijn. Oorspronkelijk was de smokkelarij een bijverdienste en een soort kat-en-muisspel tussen douaniers en de smokkelaars. Zo hielden grenswachters betrapte smokkelaarsters vast in hun kantoor, terwijl ze de kachel hoog opstookten, totdat de gesmolten boter uit de rokken van de dames droop. Uit rechtszaken blijkt dat veel mensen zich bezighielden met deze ‘grenshandel’, niet in de laatste plaats werklozen. Dat viel op doordat tijdens de arbeidsintensieve suikerbietenoogst in oktober het aantal smokkelaars sterk terugliep. Alles wat in België goedkoper was, werd naar Nederland gesmokkeld: suiker, elastiek, tabak en gloeilampen. De spullen werden meestal op de fiets vervoerd in zakken aan het stuur, maar ook verstopt in bijvoorbeeld holle zadels of onder de kleren. Vanuit Nederland werd vlees, maar ook levend vee naar België gesmokkeld.
De poten werden met jutezakken omzwachteld om hoefafdrukken te camoufleren. Vooral langs de kronkelige Strijbeeksche Beek, die de grens tussen Nederland en België vormt, waan je je in vroeger tijden. Diverse keren kruist het pad de beek, nu over bruggetjes, die vroeger uiteraard ontbraken. Door de vochtige terreinomstandigheden groeit er voornamelijk elzenbroekbos. Ook tref je er vleesetende planten als de kleine zonnedauw, liefhebber van zeer specifieke milieus die vaak in de zomer droog, maar in de winter onder water staan. Opvallend zijn hun roodgekleurde blaadjes met haren die druppels hebben. Daar zitten de enzymen in die de gevangen prooi verteren.
Zo vochtig was het, dat stenen tussengrenspalen in de bodem wegzakten. Tijdens de aanleg van het ‘smokkelpad’ werd de verdwenen hardstenen tussengrenspaal 216b uit 1843 teruggevonden. Met zijn gewicht van zeshonderd kilo was die helemaal in de drassige bodem verdwenen.
Hoogstraten, een stadje met smaak
De indrukwekkende toren van de Sint- Katharinakerk steekt hoog boven de daken van Hoogstraten uit. De kerk werd gebouwd tussen 1524 en 1546 in opdracht van graaf Antoon de Lalaing en gravin Elisabeth van Culemborg naar ontwerp van Rombout Keldermans. De kerk wordt vaak de ‘triomf der bakstenen’ genoemd. Het is dan ook een van de hoogste bakstenen gebouwen van de wereld. Het interieur bevat glasramen, koorbanken, wandtapijten en praalgraven.
Het fraaie en rustige begijnhof achter zijn witte muren ontstond rond 1380. Op het hoogtepunt in de zeventiende eeuw woonden er 160 begijntjes. In 1992 was het begijnhof veranderd in een ruïne. Hoe anders is het vandaag. De vereniging zonder winstoogmerk Het Convent verwierf het begijnhof in erfpacht en begon met een uniek restauratieproject. Elk van de 34 leden van de vereniging nam het herstel van een woning op zich. Samen restaureerden ze de gemeenschappelijke delen. Aan de ingang van het begijnhof staat een indrukwekkende barokke begijnenkerk. Een vijftiende-eeuws houten beeld van Moeder Gods met Kind siert de voorgevel met verder stichtelijke opschriften als “Mijn huis is een huis des gebeds” en “Wie vraagt zal verkrijgen”. Zou dat slaan op het geslaagde restauratieproject? In 1998 volgde de verheffing tot UNESCO Werelderfgoed.
Via Minderhout loop je door het dal van de meanderende Mark naar het vroegere kasteel van de hertogen van Hoogstraten, het Gelmelslot. Je begint bij de historische bedevaartkapel Onze Lieve Vrouw van den Akker en komt langs de voormalige classicistische norbertijnenpastorie ’t Withof en de Laermolen, een watermolen uit de zeventiende eeuw, die in gebruik was als slag- en schorsmolen.
Het patroon van dreven en bomenrijen vormt nog altijd een opvallend netwerk langs de beemden van de Mark. Het Gelmelslot vormt samen met zijn bijgebouwen een belangrijk cultureel erfgoed. Volgens de overlevering werd het kasteel gebouwd door Gelmel, een hoofdman van de Noormannen. In 1525 liet graaf Antoon de Lalaing het complex versterken en tot prinselijke woning inrichten, volgens de plannen van Rombout Keldermans. Na talrijke belegeringen en branden werd het in de Franse Tijd onteigend. Het werd achtereenvolgens in 1810 ingericht als bedelaarsoord, in 1880 als landbouwkolonie en in 1891 als toevluchtsoord. Sinds 1931 is het een penitentiair schoolcentrum. Ondanks de vele verwoestingen en verbouwingen staat het met zijn mooie voorgevel uit de zestiende eeuw gerangschikt als monument.
Tips
- Hoogstraten staat bekend om zijn keur aan horeca: brasseries voor een smaakvolle snack, gerenommeerde restaurants voor een uitgebreid diner.
- Heerlijk overnachten op Domein Den Rooy in Hoogstraten (www. denrooy.com).
- Langs verloren smokkelsporen: parkeren bij natuurgebied Elsakker in Meerle-Hoogstraten. Vertrek tussen knooppunten 30 en 5, vervolgens 5 – 9 – 10 – 12 – 13 – 14 – 28 – 21 – 97 – 96 – 92 – 81 – 99 – 1 – 5 – richting 30 tot aan de parking (10,9 km). Verkorting mogelijk tussen 97 en 96 via Het Smokkelaartje en Gousbergseweg naar 81
- Stadswandeling ‘Hoogstraten een stadje met smaak’: start bij knooppunt 86 – 84 – 81 – 49 – 47 – 49 – 50 – 52 – 83 – 82 – 86
Meer weten?
Smokkel
Vanaf 1870 zijn in de smokkelarij tussen België en Nederland zes periodes te onderscheiden: zoutsmokkel, Eerste Wereldoorlog, crisisjaren, Tweede Wereldoorlog, wederopbouw- en botertijd. België schafte in 1870 de zoutaccijns af. De zoutsmokkel naar Nederland bloeide op, waar tot eind negentiende eeuw een hoge accijns op zout geheven werd. De periode na de Tweede Wereldoorlog onderscheidt zich door de grove criminaliteit. Gewapende bendes vervoerden in pantserwagens honderden kilo’s boter tegelijk. Naast kraaienpoten gebruikten ze olie en rookbommen om hun achtervolgers af te schudden. Daarbij vielen niet zelden doden en gewonden, met name onder de douaniers. De Europese landbouwpolitiek maakte een einde aan de botersmokkel.
Dit artikel is eerder verschenen in de wandelspecial over de Antwerpse Kempen in Wandelmagazine 3 2017. Klik hier om dit nummer na te bestellen.