terug

Leve Stellingwarf!

Stellingwarf is het land van de oude Friese Waterlinie, van schansen langs Lende en Kuunder. De bisschop van Utrecht noemt de bewoners onverschrokken, ongehoorzaam, weerspannig, heiligschennis en buitensporige gruwelijkheden begaan hebbend. Tijd om die Waterlinie te lopen.

Tekst en foto’s: Nicolette Hartong

Terug van onze tocht naar de voormalige schans van Makkinge maakt Jan Oosterhof nog een bak koffie. Hij richtte een paar jaar geleden met Ate Mulder de historische vereniging Makkinge op. Ate verwees naar Jan toen ik hem vroeg naar de oude schans, Jan reageerde spontaan, Kees kwam ook mee en zo wandelen we die middag gedrieën rond Makkinge. Kees Stuurman loopt al ‘drie schansen lang’ langs de oude Friese Waterlinie mee. Hij ‘leeft’ de laatste jaren zelfs voor schansen, vooral voor het in kaart brengen daarvan. Kees is na zijn pensionering gewoon blijven landmeten, wat hij z’n hele leven lang al deed. Maar nu voor zichzelf, daar waar die verdedigingswerken lagen in Stellingwarf. Voor de rest vormen oude tekeningen en landkaarten de basis om de schansen definitief te lokaliseren. En niet te vergeten het landschap zelf. Want je kunt nog steeds via beplanting en bomen oude waterlopen traceren, zo leer ik tijdens deze Waterlinie-tocht. Of beter: op deze tocht langs de Lende- Kuunder-linie.

Rivier de Linde, vlakbij De Blesse. Bron: Taks, Wikimedia Commons.

Rijnlandse Roeden

‘Hier mos et west hebben’, klinkt het onverwachts. Waar dan? We staan stil bij een laagliggend weiland aan de Bovenweg.
Links en rechts en ook ginds achter ligt het terrein hoger. Jan pakt zijn archiefmap te voorschijn en een krantenknipsel van 1937 uit het blad Fen Fryske Grûn (Van Friese Grond). Toen maakten ‘tewerkgestelden’ de plek geschikt voor landbouw. Dat betekende dat vreemd-hobbelige terrein afgraven en grond afvoeren. Ook toen al wist men die hobbels terug te traceren naar een verdedigingswerk van een kleine vierhonderd
jaar eerder. Niet dat die wetenschap trouwens tegenhield dat de schans destijds met de grond gelijk gemaakt werd. Terwijl Jan en ik ons buigen over knipsel, kaarten en tekeningen van de sterrenschans met vier ‘punten’, stapt Kees rond in het veld met circa één meter grote stappen om het land te meten. Ik verdenk hem er stiekem van in Rijnlandse Roeden te denken, de maat die op oude kaarten wordt aangehouden, waar 3,77 meters één Rijnlandse Roede zijn.

Pracht en praal

We zakken af richting Middelburen, dat er niet meer is. Rond 1650 en daarna waren hier een Stellingwerver rechthuis en een landgoed van de adel Lyclama á Nijeholt. Er moeten grachten hebben gelegen, daar waar nu nog een oude boom staat. ‘Niet uut die tied’, merkt Kees op met zijn timmermansoog, ‘niet dik genog’. Ook waren er mooie tuinen, vijverpartijen en paden, die zich uitstrekten van Kuunder tot Lende.
Het kon qua pracht en praal wedijveren met andere stinsen uit die tijd. Een eender slotgebouw lag ook in het dorp zelf. Dit alles is nu alleen in de archieven nog terug te vinden. Meer terloops en bladerend meldt Jan: ‘Oonze schaans mos zoe’n zeuventig meter groot west hebben.’ Met een ruk draaien Kees en ik om. ‘Wat ? Zeuvntig meter? Dat bin achtien en een halve Rijnlandse Roeden!’ ‘Hier staot et in et stokkien van Oeds Nienhuis, dat hi’j hierover al es schreef in e kraante.’ De Makkingaaster schans was dus aardig groot! Groter
dan de Bekhof met vier bastions van zes Rijnlandse Roeden. Die ging met gemak drie keer in die van Makkinge. Bij de koffie achteraf met de neus op de kaarten en jaartallen, concluderen we voorzichtig: Volgens de kaarten ging de Bovenweg tussen natte Heyde, onlanden en moerassen door. De schans van Makkinge is van 1673, gebouwd tégen het geweld van de ‘Münstersen’. Kortom: ook dit was één van de weinige toegangswegen naar Friesland en de schansligging langs de Bovenweg was strategisch, alles moest híer langs.

Water, water, water

Vanaf de Lendebrug kijken we hoe het land er uit moet hebben gezien toen alles onder water stond, bij de Spanjaarden en de Münstersen. Vlak, is het antwoord. De Lende meanderde toen gigantisch en dat was niet voor niets: vlak terrein. Eén grote, spiegelende watervlakte moet het hier geweest zijn. We turen op de oude kaarten en zien dopheide, natte heidelanden dus. Verder moerassig en woeste gronden.

Onbegaanbaar

Voor wie het niet kende. Er zat hier een dam om het water in de bovenloop op te stuwen. Kees heeft gemeten dat het water in de schansgrachten 71 centimeter diep kon zijn geweest aan de rivierkant, en 57 centimeter aan de noordkant. Niet om erg van te schrikken, maar dat wist de vijand niet. De Lende heeft hier meestal zo weinig water, dat de waterlinie een sprong naar de andere rivier moest maken, de Kuunder. De linie ging via een verdedigingsstins in Berkoop naar de noordkant, de grote achtpuntige Tolbrugschans van veertig Rijnlandse Roeden, 151 meter. Geen spoor meer van terug te vinden, als
we er rondstruinen. Maar wel nog de oude uitgesleten rivierarm in het bos. De meanders van de Kuunder zijn in de negentiende eeuw rechtgetrokken, omdat zonder oorlogen en waterlinies de watersituatie hier ook beroerd was voor boeren. Kees heeft het hier zelf vaak blank zien staan zoals in 1953 met de storm. De oude kaarten brengen verder uitkomst om de plek van de oude brug te bepalen. Kees haalt een hoekspiegeltje uit een leren hoesje om een plek in negentig graden te kunnen ‘oploden’ (inmeten). ‘Moet je natuurlijk altijd bij je hebben.’

Praktische informatie