Liefde en Rijkdom op de Kinderdijk
“Ik werd verliefd op de dochter van een molenaar”, zegt hij met een glimlach. Peter Paul Klapwijk woont nu een jaar in een van de negentien molens van Kinderdijk. Kinderdijk maakt onderdeel uit van het wandelroutenetwerk Drechtsteden, dat de mooiste plekken van de streek met elkaar verbindt.
Geschreven door: Frank Peters
Peter Paul is communicatieadviseur van de Stichting Werelderfgoed Kinderdijk. “We hebben de molen overgenomen van mijn schoonouders.” Zo op het eerste gezicht lijkt het alsof Peter Paul, van origine een Rotterdammer, hier bij toeval terecht is gekomen. Liefde kan zo onvoorspelbaar zijn, maar hoe meer hij over Kinderdijk vertelt, des te meer ik geloof dat hij het ‘toeval’ een handje heeft geholpen. We lopen een van de vele routes uit het wandelroutenetwerk Drechtsteden. Het netwerk is aangegeven met paaltjes en goed te volgen met de wandelkaart, waarop nummers van knooppunten zijn aangegeven.
Museummolen Nederwaard
We beginnen in Kinderdijk bij knooppunt 71: een mooie plek met uitzicht op de molens. We lopen richting Museummolen Nederwaard, die wordt weerspiegeld in het water en in het lage warme licht van de ochtend als een silhouet afsteekt tegen de heiige lucht. Kinderdijk is het mooist bij zonsopgang, als er mist op het water hangt, als er een waterig zonnetje door dreigende wolken breekt of als het nagenoeg windstil is zoals deze morgen. “Eigenlijk is het altijd goed Kinderdijkweer”, vult Peter Paul aan. “Zelfs als het regent, omdat de molens daar uiteindelijk voor zijn gemaakt: het wegpompen van overtollig water uit de polder”.
Familie Hoek
In de molen wordt het verhaal verteld van de familie Hoek, die al elf generaties verschillende molens bewoont. Sinds de bouw van de molens in 1740 maakt de familie al deel uit van de gemeenschap. “Ook de nieuwe generatie vindt het leven in de molen prachtig”, vertelt Peter Paul. “De zoons van de familie, allebei in de pubertijd, lopen met hun vader en oom mee. Ze leren van jongs af aan om te gaan met de molens en zijn er helemaal gek van.” Dat het leven in een molen niet zonder gevaar is, leert de geschiedenis.
Klap van de molenwiek
Rond 1900 leefden Cees en Alie Hoek in de molen. Ze hadden dertien kinderen. Dagenlang had de wind uit het oosten gewaaid en nam het gezin de deur aan de westelijke kant van de molen. Toen de wind draaide vergat een van de kinderen de andere deur te nemen. Alie zag het gebeuren en rende haar zoon achterna, maar een onheil kon ze niet voorkomen. Er klonk een harde klap. Waar elke molenbewoner bang voor is gebeurde, maar in dit geval niet met het kind. Alie kreeg de klap van de molenwiek en overleed ter plekke. Kleine Wim kwam met de schrik vrij. Op 42-jarige leeftijd werd Cees weduwnaar. Zijn kinderen werden deels ondergebracht bij andere molenaars en familieleden. Een portret van het gezin van Cees en Alie hangt naast de deur van de museummolen.
Museummolen ingericht als in vroeger jaren
Ondanks de tragedie is de familie de molen trouw gebleven en zagen nieuwe generaties het licht. Molenaars werden verliefd, kregen zonen en dochters, die op hun beurt de molens draaiende hielden. “Alles wat je hier ziet heeft historie”, vertelt Peter Paul. “Het authentieke vind ik mooi en de geschiedenis fascinerend. De museummolen is nog steeds zo ingericht als in vroeger jaren.” Eind jaren vijftig werd de functie van de molens overgenomen door de gemalen, maar de molens worden nog steeds bewoond. En als ze draaien malen ze ouderwets water uit de polder.
Wandelknooppunt 72
Een stukje verderop, bij wandelknooppunt 72, ligt Museummolen Blokweer. Deze molen wordt onderhouden door beroepsmolenaars en vrijwilligers en je kunt er als bezoeker zien hoe het leven in de molen vroeger was. Aan de sobere keukentafel rookt Egbert een sigaartje en werkt Tessa aan een borduurwerkje. Buiten wordt de molen naar de wind gedraaid en aangeslingerd door Jan Willem. Peter Paul geniet ervan. Toch vind ik het vreemd dat hij zich, als zoon van een Rotterdamse havenarbeider, hier zo thuis voelt. Woei hij met alle winden mee en is hij bij toeval hier komen aanwaaien? “Mijn oma is in Kinderdijk geboren”, vertelt hij onderweg. “En haar voorouders woonden en werkten in de molens.” Het kon niet anders. Hij zal de juiste wind hebben gekozen. Het molenaarsleven zit in zijn bloed.
Alblasserdam
Vanuit Kinderdijk loop ik verder in de richting van routenummer 78 en knooppunt 66. Onderweg ontmoet ik Ruud Boele van de Historische Vereniging West-Alblasserwaard. “Tussen de huizen op de Oost-Kinderdijk richting Alblasserdam heb je prachtige uitzichten op de molens, maar ook de dijk zelf is interessant”, vertelt hij vol enthousiasme. Langs de slingerende waterkering ontstonden in de achttiende eeuw grote scheepswerven, rederijen en fabrieken van onder meer de families Smit, Lels en Von Lindern. Jan Jacques Smit legde de bakermat voor de scheepsbouwindustrie in de Drechtsteden. Ter hoogte van het Lammetjeswiel, ontstaan door een dijkdoorbraak, bouwde hij sloepen en andere kleine schepen. “Rond 1750 werd het bedrijf groter en breidde de scheepsbouw langs de Noord en de Lek zich uit doordat de zonen Smit nieuwe scheepswerven stichtten. Sindsdien worden hier zeilschepen, baggermolens, vrachtschepen, sleepboten en baggerschepen gebouwd”, vertelt Ruud.
Steenrijke families
De bedrijven waar zeilen gemaakt werden, waar pek en teer gewonnen werd en touwen gevlochten, schoten als paddenstoelen uit de grond. De families werden steenrijk en lieten langs de dijk huizen bouwen, waarvan er nu nog een aantal staat. Ook verrezen er woningen voor gezinnen van kapiteins, die met de gebouwde schepen de wereldzeeën bevoeren. Ook die huisjes zijn nog intact en te bewonderen langs de wandelroute. “Opvallend is dat de rijken zelden oud werden en kampten met een zwakke gezondheid”, vervolgt Ruud. “De reden is dat ze het geld binnen de rijke families wilden houden. Toen Jan Ulrich Smit in de jaren tachtig bij onze historische vereniging een lezing gaf over de Smitten naar aanleiding van een boek, noemde hij het zelf gekscherend het ‘inteeltboek’.” Het bedrijf Smit is door fusies opgegaan in IHC-Merwede met werven in Kinderdijk en Krimpen aan den IJssel. Over de Noord varen nog steeds schepen die daar gebouwd zijn. Vanaf de dijk ter hoogte van het Lammetjeswiel kun je ze vanuit de verte zien aankomen.
Alblasserdam
Ruud is een Alblasserdammer in hart en nieren en lijkt iedereen te kennen. Onderweg onderbreekt hij z’n verhaal om vrolijk zijn hand op te steken, bekenden te groeten en hier en daar een praatje te maken. Hij kent de historie van het dorp als geen ander en vertelt onder meer over de oorlog waarin Alblasserdam zwaar getroffen werd door een bombardement van de Duitsers en eigen vuur van Nederlands geschut. Hij kent het karakter van de inwoners. “De kerk speelt hier een belangrijke rol.” Alblasserdam ligt in de ‘Biblebelt’. Er zijn 19 kerken op nog geen twintigduizend inwoners. “Maar ze zitten ’s zondags allemaal vol. Zelf ga ik niet naar de kerk, maar ik pas me wel een beetje aan. De auto wassen of gras maaien op zondag doe ik niet, maar ik kan hier goed leven hoor, we gaan prima met elkaar om.”
Zwemmen
Voor Ruud heeft het Lammetjeswiel een speciale betekenis. Het is niet alleen de bakermat voor de scheepsbouwindustrie, maar in zijn jeugd was er ook een openluchtzwembad. “Van 15 mei tot eind september was het open en die data houd ik in ere. Op 15 mei duik ik het water in, of het nu sneeuwt of niet”, lacht hij. We lopen richting de knooppunten 66 en 84 en komen aan in het centrum van Alblasserdam. Na het bombardement in de Tweede Wereldoorlog is het centrum in oude stijl herbouwd. Bij de bakkerij op de hoek haal ik een heerlijk stuk speculaas en dan op weg naar Dordrecht! Je kunt er met de auto naartoe, maar over het water is het vele malen mooier.
voor meer informatie: