Over het wad naar Ameland: een tocht over een drooggevallen zeebodem
Ondanks een donkere hemel en een gestaag vallende motregen, begeef ik mij optimistisch naar de veerdienst van Holwerd, het verzamelpunt voor de wadlooptochten naar Ameland. Aangekomen bij het daar aanwezige restaurant Land- en Zeezicht melden we ons bij de gidsen van Wadloopcentrum Fryslân waar we de deelnemerskaarten in ontvangst nemen. De geplande wadlooptijd van half negen wordt met een half uur overschreden alvorens de groep onder leiding van de gids zich begeeft naar de achterzijde van het aangrenzende parkeerterrein.
Tekst en foto’s: Hendrik Legemate
Wadlopen in Dikke laag slik
De druilerige regen en de wolkenvelden verschaffen een uitzicht over het wad in alle kleuren grijs die er bestaan. Een grote groep mensen, gekleed in regenkleding en type All Stars gympen, luistert aandachtig naar het Friese accent van de gids die enige tips en aanwijzingen geeft over de tocht naar Ameland. Hij moet voorop lopen en bepaalt het tempo en de route. De drooggevallen Waddenzee, aan de kant begrensd door wat heermoes, bestaat in het eerste te lopen gedeelte uit een dikke laag slik. Een frisse wind waait in mijn rug en blaast de fijne regendruppeltjes over het wad. Genietend kijk ik rond over de vlakte en het panorama dat zich voor mij ontvouwt.
De weeë geur van de stinkende modder vult mijn neus. De zwartgrijze blubber spat alle kanten op als ik me met zuigende en glijdende stappen voortbeweeg. Een dode bergeend ligt verscholen tussen een paar pollen zeegras. Gegil en verbaasde uitroepen klinken over het wad. Onvast op de benen staande mensen ploeteren door de bagger en hier en daar glijden sommigen uit of blijven even vastzitten.
We begeven ons in oostelijke richting, langs de grens met het zeewater. Af en toe zijn er gedeeltes waar het dieper is en lopen we tot onze kuiten door het modderige, donkere water. Na een tijdje begin ik door te krijgen dat een schaatsmanier van lopen goed werkt op de gladde slikbodem.
Flora en fauna van het wad
Na een uur draaien we langzaam naar een noordelijkere richting en wordt de bodem steeds vaster. Verderop liggen enkele donkere plekken op het wad. Na de eerste geul, waarbij het water bijna tot m’n middel komt, kom ik erachter dat het een stuk wad is dat bezaaid ligt met schelpen, oesters, mossels en op zeesla lijkend bruin uitgeslagen wier. Enkele aan elkaar vastgeklampte oesters neem ik mee. Thuis maar eens uitproberen hoe ze smaken. Kleine schelpjes en scherp zand dringen mijn doorweekte schoenen langzaam binnen en knagen aan mijn voeten.
Ondanks dat de Waddenzee als een kale vlakte aandoet is het ondiepe water rijk aan bodemleven. Trekvogels komen hierlangs om te rusten en zich te goed te doen aan de vele krabbetjes en pieren. Ik pak een dooie Noordzeekrab op om hem te bekijken. De scharen wiegen slapjes heen en weer en het diertje ruikt sterk naar zeelucht. Zijn rode kleur is veranderd in een rozeachtige gloed. Verderop kruipt een klein, bleek zwemkrabbetje op een verticale manier dapper over een grotere krab heen. In het zand liggen overal kronkelende uitwerpselen van wadpieren die hier in grote getale schijnen voor te komen.
Enkele grote mantelmeeuwen staren bedeesd naar onze ijverige poging om het wad te bedwingen. “Vanwege de grote groep mensen zie je nu maar weinig dieren. Eigenlijk moet je met een klein groepje gaan wil je wat meer watervogels zien”, legt gids Rob uit als hij even naast me loopt.
Getijstromen en wadlopen
Ondertussen bereiken we na weer een geul het zanderige gedeelte wat vrijwel tot aan Ameland loopt. Langzamerhand krijgen we de plek van bestemming ook steeds meer in vizier. Door de dichte nevel die de horizon bedekt doemen de lichte contouren op van het Waddeneiland. Een kleine heuvel in de verte, Oerdblinkert genaamd, is de plek waar we uiteindelijk zullen uitkomen.
Tijdens de korte pauzes, waarbij de achterblijvers kunnen aanhaken, neem ik de tijd om enkele foto’s te maken van het uitgestrekte waddengebied. Sinds juni 2009 behoort de Waddenzee tot UNESCO Werelderfgoed vanwege de unieke natuurwaarde die het gebied bevat. Doordat eb en vloed elkaar elke zes uur afwisselen bestaat er een landschap dat continue verandert. Door de stroming brokkelen de Waddeneilanden aan de westkust af en aan de oostkant groeien ze juist weer aan door de afzetting van zand en slik door de getijstromen.
Het Oerd
Na een ruim 10 kilometer lange tocht van ongeveer drie uur komen we aan op Ameland. De regen blijft halsstarrig neerdalen. Het laatste stukje bestaat weer uit slik, maar niet zo heel veel. Als ik terugkijk over het wad kan ik de overkant zien. Het idee dat je naar een eiland loopt blijft apart. Een zwoele windvlaag met een mix van geuren van zand en zee haalt me uit mijn gepeins. De gids wenst iedereen een prettige voortzetting van de dag en stuurt ons een klein paadje in die naar de top van de heuvel leidt. De oostzijde van het eiland omvat het natuurgebied Het Oerd, een dichtbegroeid duinlandschap. Boven gekomen spreidt er zich een eiland onder me uit dat me aan Schotland doet denken. Groenbruine, heuvelachtige velden en ruig, nat weer. Een aardolieplatform staat in de verte beneveld in de Noordzee.
Door de duinen wandel ik naar het strand aan de noordkant van Ameland. Het strand is groot en de branding verderop roept me bruisend. Nog even een septemberduik nemen en de modder afspoelen in het onstuimige zeewater. Enkele door tractoren getrokken strandkarren staan op het strand te wachten. Zij brengen dadelijk de mensen naar de dorpjes Buren of Nes, waarvandaan de veerdienst naar het vasteland vertrekt.
Wadlopen naar Ameland (incl. veerboot terug):
Prijs: 23,50 Euro
Duur: 3 uur lopen. Overtocht met veerboot duurt 45 minuten.
Afstand: 10 kilometer