terug

Pelgrimeren over Via Francigena, met een onverwachte wending

Kinderboekenschrijfster Manon Sikkel liep het laatste deel van de Via Francigena naar Rome, samen met een groep (oud-)leerlingen van haar vroegere middelbare school. Een tocht die anders uitpakte dan ze had gedacht.

Tekst & beeld: Manon Sikkel

Twee jaar geleden ontving ik een uitnodiging van mijn oude middelbare school, het gymnasium in Hilversum, om met een groep oud-leerlingen, huidige leerlingen en twee docenten naar Rome te lopen. Zoals veel gymnasiasten was ook ik als middelbare scholier op Romereis gegaan, en het leek me geweldig om diezelfde tocht nu wandelend te maken. Helaas vergat ik me in te schrijven. Een schoolvriend die wel was meegegaan, was zo enthousiast dat ik het jaar erop besloot om alsnog mee te gaan. En zo kwam het dat ik in het voorjaar van 2023 met tien anderen de eeuwenoude Via Francigena naar Rome liep. Althans, de laatste tweehonderd kilometer.

Geen ‘doorsnee-wandeling’

Nu heb ik het geluk dat ik uit een echte wandelaarsfamilie kom. Mijn grootvader liep dertig keer de Nijmeegse Vierdaagse, mijn broer loopt Kennedymarsen, en zelfs mijn moeder van tachtig wandelt nog elke week stevige afstanden van meer dan tien kilometer. En ik loop bijna dagelijks uren door de duinen en langs zee, nadenkend over de boeken die ik schrijf.

Foto: Pixabay

Waar ik echter geen rekening mee had gehouden, was dat een pelgrimstocht niet hetzelfde is als een langeafstandswandeling lopen. Misschien ligt het aan het landschap, met om de paar kilometer een kapelletje of een klooster, misschien is het doordat je onderweg andere pelgrims tegenkomt. Mensen die vaak met een belangrijke levensvraag op weg zijn gegaan. Eeuwen geleden liepen pelgrims meestal naar Rome om zich te bezinnen op hun geloof. Om al lopend met heel weinig bagage, in regen en wind of zinderende hitte, na te denken of om gewoon er te zijn. Vandaag de dag is dit eigenlijk niet anders, hoewel het religieuze aspect wel wat meer naar de achtergrond is geraakt.

Begin van de tocht

Maar dat wist ik nog niet toen ik aan deze tocht begon. Als een echte wandelaar bereidde ik me voor op deze tocht, waarbij ik een week lang dagelijks tussen de vijftien en dertig kilometer zou lopen. Ik kocht de beste rugzak, liep twee paar wandelschoenen in en verdiepte me in lichtgewicht reizen. Ik knipte mijn lichtgewicht handdoek in twee stukken, nam een halve tandenborstel mee en besloot op het laatste moment zelfs mijn make-up thuis te laten. Met een bepakking van nog geen vijf kilo nam ik het vliegtuig naar Rome. Om vanaf daar de bus te nemen naar het beginpunt van onze tocht.

Het verhaal van de Via Francigena gaat terug tot Engelse bisschop Sigeric uit Canterbury, die in het jaar 990 naar Rome liep om de paus te ontmoeten. Op de terugweg hield hij een boekje bij waarin hij zijn route nauwkeurig vastlegde. Dat boekje werd in 1985 ontdekt door de de Italiaan Giovanni Caselli. En het is dankzij hem dat we deze ‘onbekende’ camino weer kennen.

Mijn innerlijke pelgrim ontdekken

Dat de ‘onbekende camino’ een stuk rustiger is dan de beroemde weg naar Santiago de Compostela, werd al snel duidelijk. Het was april, prachtig weer, en we kwamen bijna geen andere pelgrims tegen. In de kloosters waar we onderweg sliepen, werden we met open armen ontvangen.


Meer weten over Wandelmagazine? Ja graag!


Al lopend door het Italiaanse landschap, met wat water, fruit en focaccia bij ons om de dag door te komen, werd ik van wandelaar een pelgrim. Veel pelgrims lopen een tocht op een belangrijk deel in hun leven. Als ze met pensioen gaan, een dierbare hebben verloren, of als ze voor grote keuzes in hun leven staan. Ik niet. Ik liep de camino omdat ik was gevraagd om mee te lopen. Maar al lopend, dag na dag, ontdekte ik hoe fijn ik het vond om uren achter elkaar te lopen. Zonder telefoon, zonder verplichtingen, zonder te weten welke dag het was. Ik voelde me een met het pad en met alle pelgrims die deze weg voor mij waren gegaan.

Onverwachte wending

Lang duurde dat niet, want na een week, met nog dertig kilometer te gaan, gebeurde er iets onverwachts. Een van mijn mede-pelgrims, Max, vertelde dat hij een zak schapenwol bij zich had. Gekregen van de oppas van zijn kinderen. Onderweg deelde hij de wol uit aan iedereen die last had van blaren. Want de wol werkte beter dan blarenpleisters, zo bleek. “Waarom verkoop je het niet in kleine zakjes?” vroeg ik. Ik bedacht er samen met Max zelfs een naam bij: Loperswol. En in het klooster die avond lieten we het webadres lopenzonderblaren.nl vastleggen. En zo werd ik van een pelgrim ineens een handelaar.

Terug in Nederland genoot ik nog lang van de conditie die ik had opgebouwd door ruim een week met bepakking door de heuvels van Rome te hebben gelopen. Ik probeerde nog een tijdje om offline te blijven, maar als gloednieuwe ondernemer lukte dat natuurlijk niet.

Inmiddels is het een half jaar later en hebben Max en ik een bloeiende handel in Loperswol. Hiervoor zijn we zelfs geïnterviewd door kranten, tijdschriften en radio programma’s. Voor mij als schrijver is het nogal een grote omwenteling. Waar ik vroeger alleen langs zee liep om kinderboeken te verzinnen, maak ik nu werkweken van zestig uur. Maar ik heb er geen seconde spijt van. En terugkijkend is dit misschien wel de essentie van lopen. Je gaat een pad op, maar onderweg moet je altijd keuzes maken. Links af of rechts af. Je moet kiezen. Want als je niet kiest, blijf je altijd op dezelfde plek. Lopen betekent altijd in beweging zijn.

Meer info:


Bekijk ook deze items