Pieterpad etappe 4
We gaan weer lopen, een stukje route van het Pieterpad. Langs de Maas, in Noord Limburg. Daar komen we eigenlijk pas over een hele tijd langs, maar we maken een kleine oefenwandeling. We logeren bij mijn moeder thuis,die van haar fysio nog niet écht op pad mag.
Yoga
’s Ochtends, als ik de trap afkom, steken twee blote voeten boven de bank uit. Het is mijn moeder, die haar dagelijkse yoga-oefeningen doet. Ze is al bijna tachtig maar vouwt zich met groot gemak dubbel. De afgelopen maand volgde ze fysiotherapie, om gauw weer verder te kunnen met onze tocht. Haar knie was overbelast, waarschijnlijk door onze modderetappe in Drenthe. ‘Maar ik loop weer als een kievit’ zegt ze, terwijl we door Baarlo richting de Maas lopen. Ik verbaas me nog steeds over haar tempo. Haar zilvergrijze meisjesstaartje hupt in het krachtige ritme van haar stappen.
Verstild
Ooit ontving ze zelf Pieterpad wandelaars, in de Limburgse boerderij waar ze woonde. Zo’n twintig jaar na haar scheiding van mijn vader was ze weer verliefd geworden. Op een stoere man in een oude hoeve, bij het Kapelletje van Genooi. Ze trok bij hem in en samen bestierden ze de oude boerderij, die pal aan het Pieterpad lag. De overnachtende wandelaars leverden wat extra inkomsten op, en gezelligheid.
Wanneer ik er ook logeerde -student nog- vond ik die Pieterpatters altijd een beetje zonderling. Leraren die overspannen waren, en meer van dat soort mensen. Een beetje eenzaam, vaak met een scheiding of ander verdriet achter de rug. Raar vond ik dat, al die verstilde wandelende mensen.
Gezond
Wist ik veel? Dat we twintig jaar later samen dit pad zouden lopen? Mijn moeder een scheiding en een overleden geliefde verder. Ik twee zoontjes later en ja: gescheiden… Mijn mannetjes, Kwint van zeven en Mees van vijf, zijn dit weekend ook mee. Ze lopen ferm voorop; wat geweldig.
We komen bij de begraafplaats, waar de overleden vriend van mijn moeder alweer zes jaar ligt. ‘Ik denk’ peinst Mees, ‘dat oma nog veel ouder wordt dan jij papa.’ Hij kijkt een beetje kritisch naar mijn sigaret: weer een stoppoging mislukt. ‘Want oma leeft heel gezond en ze doet yoga. Dan ga je toch eigenlijk nooit dood?’
Samen lopen we verder, richting de oevers van de Maas. We zijn allemaal even stil, na ons bezoek aan de begraafplaats. Dan klinkt opeen een heldere vogel-tsjirp over de klamme riviervallei. ’Hoor, de lente komt!’ zegt oma opgewekt. Ik voel een rilling over mijn rug. De lente komt; we zijn samen en alles komt goed.