terug

Wandelenderwijs: Dwars door Eindhoven zonder mobiel, geld en plattegrond

Van de tien grootste Nederlandse steden had ik alleen Eindhoven nog nooit verkend. Ik ga er op pad met een boekje over de kunst van het verdwalen. Verder zitten er in mijn rugzakje wat brood, een fles water en mijn ov-pasje. Ik wandel door een mij onbekender stad zonder plattegrond, zonder geld, horloge en internet. Spannend wat ik ga beleven op mijn tocht door Eindhoven.

Tekst & beeld: Aat van der Harst | www.verhalenonderweg.nl

 Landschap als persoonlijkheid

Hoe wegen wandelaars vinden van Franco Michieli (1962) is zonder twijfel een boeiend wandelboek. De auteur, tevens geograaf en natuurverkenner, begint in 1998 door uitgestrekte gebieden te wandelen zonder gebruik van landkaarten of navigatieapparatuur. Zo bootst hij na hoe mensen in een ver verleden al reisden en hoe ook migrerende dieren dat doen. Mijn interesse is na het lezen van het voorwoord meteen al gewekt en dat wordt nog sterker als ik het motto lees: “Wanneer ik rondtrek, doe ik mijn best de omgeving tegemoet te treden alsof het een mens is, met eenzelfde complexe, ondoorgrondelijke persoonlijkheid. En dan wacht ik af tot er tegen me wordt gesproken. Ik wacht af, ik wacht rustig af.” (Barry Lopez in Una geografia profonda).

Michieli trekt dwars door de Alpen, Noorwegen en IJsland zonder navigatie of kaart. Vooraf oriënteert hij zich uitgebreid en prent kaarten in zijn hoofd. Vervolgens gaat hij op pad zonder hulpmiddelen. Op die manier wordt elke tocht een echte ontdekkingsreis. Overdag vindt hij zijn weg met hulp van de zon en ‘s nachts met de maan en sterren. Hij leert de tekens van het landschap te lezen en reist zoals oermensen dat deden. Af en toe verdwalen hoort bij de reis. Al lezende krijg ik zin om naar het Odenwald in Duitsland te gaan, het dichtstbijzijnde gebied waar ik zelf ooit echt  verdwaalde.

Op pad als middeleeuwer

Tegen het eind van het boek beschrijft Michieli dat hij samen met een vriend de stad Milaan op dezelfde manier doorkruiste als al die natuurgebieden. Bij wijze van experiment volg ik zijn voorbeeld en kies voor Eindhoven, de Nederlandse stad die ik het slechtste ken. Thuis kijk ik twee minuten op een kaart van Google Maps. Ik ga beginnen bij het enige gebouw dat ik hier ken, het Evoluon. In mijn hoofd prent ik verder: PSV-stadion en Van Abbemuseum. Even verderop op de plattegrond zie ik Geldrop staan. Geen idee hoe lang de tocht daarheen is, maar ik neem dit me voor als einddoel.

Op derde kerstdag 2022 start ik vroeg bij station Eindhoven-Strijp. Buiten het station zie ik grote gebouwen, ik vermoed van Philips, en loop die kant op. Onder een viaduct lees ik: “Ze zeggen Eindhoven is de gekste, maar zie toch hoe bijzonder gewoon we zijn; als je toch iets wilt schreeuwen, roep dan: Eindhoven is de echtste.” Ik weet dan nog niet dat spreuken op muren en posters een rode draad door deze dag gaan worden. Even verderop loop ik een hoek om en sta voor een grote vliegende schotel. De laatste keer dat ik in Eindhoven was, moet geweest zijn tijdens een schoolreisje en toen maakte dit futuristische gebouw grote indruk op me. Ik probeer te ontdekken in welke richting ik moet lopen en kies voor een zijstraat van een drukke weg, een eenvoudige volkswijk in.

Een mevrouw duwt haar fiets uit een poortje aan de overkant van de straat. Ze zegt tegen me dat het een mooie dag is om te wandelen. Ik vertel over mijn zwerftocht door Eindhoven en zij over de pelgrimswandeling die ze die dag gaat maken in de Voerstreek. We groeten elkaar en gaan ieder ons weegs.

Oriëntatiepunten

Bij een kinderspeeltuin met veel wipkippen zie ik boven de huizen uit een paar grote zuilen met lichtmasten. Als ik nader, zie ik dat dit inderdaad het Philipsstadion is, na het Evoluon mijn tweede oriëntatiepunt op de route. In de straten rond het stadion bekijk ik de foto’s op de muren. Zo heeft het er hier vroeger dus uitgezien. Ik leer over stadsontwikkeling en het belang van die voetbalclub voor de buurt. In de verte zie ik een moskee en daarachter een hoge kerktoren. Zo worden religieuze gebouwen merktekens op mijn weg vandaag. Net deze week is er een rapport verschenen waarin staat dat steeds minder Nederlanders kerken bezoeken en dat veel kerken sluiten. Toch zijn ze nog steeds bakens op de weg van de wandelaar, op het platteland en dus ook hier in de stad. In de kerk, die de Catharinakerk blijkt te zijn, ga ik naar binnen en bewonder de kerststal en de prachtige beelden en ramen.


Meer weten over Wandelmagazine? Ja graag!


Ik wandel door een straat met veel cafés en sta tot mijn verbazing ineens voor het Van Abbemuseum, dus ik zit goed op koers. Op een bankje ertegenover eet ik een boterham en drink wat water. Dit smaakt extra goed, nu ik volgens de spelregels van het boekje geen geld bij me heb voor een cappuccino met een broodje. Normaal vind ik dat op een stadswandeling erg prettig, maar nu even niet, want ik ben een middeleeuwer vandaag. Drie keer begint een voorbijganger een praatje met me. Ik stel (op niet geheel wetenschappelijke wijze) vast dat Eindhovenaren leuke en sociale contactmakers zijn.

Intuïtie kan nog wat beter

Normaal let ik daar niet zo op, maar ik heb gemerkt dat ik vandaag in de richting van de zon loop en dan steeds iets links ervan aanhoud. Die weg kies ik dan ook verder. Op een muur lees ik: “Over de schoonheid en de troost”. Een mooie zin om wat over te peinzen terwijl ik verder loop. Ik ga door een heel lange straat die de Heezeweg heet. Geen idee of deze weg naar Geldrop loopt of dat ik meer naar links of rechts moet. Ik merk dat ik hier heel ontspannen van word. Stel dat ik straks in Heeze be , dan is daar vast ook wel een bushalte.

De zon is gaan schijnen en ik wandel de stad uit. Ik volg nu een fietspad met fietsknooppuntennummers en kom bij een driesprong. Op gevoel volg ik het pad naar links en kom bij een erg drukke weg. Had ik het andere pad maar genomen, dan was ik dwars door natuur ernaartoe gewandeld. Ik moet mijn oerintuïtie kennelijk nog wat aanscherpen. En half uur loop ik langs een foeilelijke rechte drukke weg naar de DAF-fabriek. Dan sta ik bij het bordje Geldrop en volg daar het spoor naar het station. Hier begint mijn thuisreis.

Wat ik leerde

Een stadswandeling wordt spannend zonder moderne hulpmiddelen. Ik ga beter kijken en let scherper op om me te oriënteren en gebruik de zon, kerktorens en andere gebouwen als oriëntatiepunten. De verleiding is groot om ANWB-borden te gaan volgen of op busbordjes te kijken. Door brede wegen te mijden en wijken door te lopen, vermijd je die valkuil echter. Ik merk dat ik alles lees wat op muren staat en daar soms mooie ontdekkingen doe. Een half jaar geleden liep ik door Parijs met heel goede plattegronden en een wandelboekje met de route erop. Nu ben ik eigenlijk wel benieuwd hoe het zou zijn je een echt grote stad doorwandelt zonder hulpmiddelen. Dat ga ik vast nog eens doen. Op de terugreis lees ik in het boekje: “Wie durft te verdwalen, leert anders kijken. En is nooit meer bang voor het onbekende”. Zo Lapland doortrekken lijkt me bijzonder. Met mijn wandeling door een mij onbekend Eindhoven heb ik een bescheiden start gemaakt.

Info:

  • Franco Michieli: Hoe wegen wandelaars vinden, het plezier van verdwalen
  • Mijn wandelboeken koop ik bij de Boekwandelaar

Over de auteur

Aat van der Harst wandelde van huis naar Spanje en naar Italië. Hij begeleidt mensen met levensvragen in beweging. Naast wandelcoach is hij verhalenverteller. Aat onderzoekt met name de stad als inspirerend wandelgebied en schrijft en vertelt daarover. Hij is schrijver van het boek Wandel je wijzerstad en natuur als coach.  Meer informatie via: www.verhalenonderweg.nl ; avdharst@verhalenonderweg.nl


Bekijk ook deze items