Wandeltocht door de Vaucluse: wandelen in het hart van de Provence
Het Franse departement Vaucluse in de regio Provence-Alpes-Côte d’Azur kent een uitbundige natuur en de meeste maanden heerst er een aangename temperatuur. Tel hier de ruim 3.000 km aan gemarkeerde wandelpaden bij op, en je kan met recht spreken van een paradijs voor wandelliefhebbers.
Tekst & beeld: Hans Plas | oranginas.nl
Min of meer door het hart van het departement loopt van oost naar west de Luberon bergrug, een uitloper van de Alpen. Samen met de zuidrand van het Plateau de Vaucluse vormt dit gebergte le Parc Naturel Régional du Luberon. Met dit soort teksten kun je als wandelgebied thuiskomen.
TGV naar Avignon
Om er te komen kozen wij voor een TGV-treinretour Rotterdam-Avignon. Met een (noodzakelijke) overstap in Parijs (van Gare du Nord naar Gare de Lyon, 15 minuten met de metro). De totale reisduur tussen de twee steden. Reken op 7 á 7,5 uur reistijd. Eenmaal aangekomen in Avignon namen we de bus naar Cereste, 80 km naar het oosten (reistijd met de bus: ongeveer 2 uur). Hier begonnen wij aan onze tocht.
Het wandelgebied
Dat dit gebied in de Zuid-Franse Provence geliefd is bij toeristen verwondert niet. Bezienswaardigheden in overvloed. Waar je je ook bevindt: bijna overal heb je zicht op de Mont Ventoux (1.909 m). De Vaucluse telt een riante verzameling aan pittoreske dorpjes, waarvan sommige op een unieke wijze tegen een heuvel aan zijn gebouwd. Vroeger vormde deze plaatsjes onneembare vestingen, maar tegenwoordig zijn het vooral indrukwekkende bezienswaardigheden.
Van half juni tot en met augustus kun je daarnaast wandelen langs de fantastische gekleurde lavendelvelden, al dan niet in de buurt van de Abdij de Notre-Dame de Sénanque bij Gordes. Of wat denk je van een dagwandeling door Le Colorado Provençal. Dit unieke stuk natuur dankt zijn naam aan de oker die er in de grond zit, waardoor jij je zo in Amerika waant. Wandelaars krijgen hier een fascinerend kleurenpalet voorschoteld. Is het karmozijnrood? Geel? Oranje? Bloedrood? Soms blauw. En soms zelfs groen…
Meer weten over Wandelmagazine? Klik hier!
Ik kan mij bij de landschappen van de Vaucluse goed voorstellen dat van Gogh in 1883 het donkere en sombere veengebied achter Emmen (Drenthe) voor gezien hield en zich een paar jaar later, via Parijs, in Arles vestigde. Van Landschap met turfhoop naar de kleurenexplosies van De bloeiende boomgaard met zicht op Arles!
Begin van onze meerdaagse wandeling
We beginnen onze tocht met een ontspannende eerste etappe van Cereste naar Viens. Onderweg trekken we door een heuvelachtig gebied, met in het zuiden voortdurend zicht op de bergen van de Luberon. Viens is zo’n typisch Provençaals middeleeuws dorpje met de smalle straatjes, een kasteel(-tje), belfort, kerk en prachtige woningen. Ook herinneringen aan die lastige vervoeging van het werkwoord venir komen weer boven: je viens, tu viens, il vient etc. Terwijl viens in het Frans ook “gewoon” betekent. Maar dit terzijde.
Op de etappe Viens – Saint-Saturnin-lès-Apt begin je ongeveer halverwege aan de sensationele wandeling door de zandafzettingen en schitterende kleuren van Le Colorado Provençal. Heel bijzonder. Volgens het Toeristenbureau Vaucluse-Provence “kun je zo ieder moment Clint Eastwoord en andere cowboys ontmoeten.” Persoonlijk dat lijkt mij echter eerder een belediging voor deze fantastische show dan een aanbeveling… Na genoten te hebben van dit geologische spektakel, komen we aan in Saint-Saturnin-lès-Apt, een middeleeuws dorp met de nodige architectonische juweeltjes.
Langs middeleeuwse dorpjes
De volgende dag trekken we verder naar Gordes, via Roussilon. Roussillon geldt als een van de mooiste dorpen van Frankrijk. Een geel-, rood- en oranje gekleurd dorp met een aantal nog te bezoeken oude okermijnen. Gordes ligt boven op een heuvel (tot 635 m) en voldoet aan alle clichés van een dorp in de Provence.
De wandeling gaat tijdens deze etappe door heuvelachtig landschappen met okergekleurde bossen, waar je van verrassing naar verrassing loopt. Wat je hierbij vooral bij blijft, is de kleurencombinatie van de felblauwe lucht, de donkergroene dennenbomen en oranje vormen in de aarde. Tenminste, dat denk ik.
De laatste etappe naar Fontaine de Vaucluse gaat langs de Abbaye Notre-Dame de Sénanque. Deze abdij is gesticht in 1148 en bekend om zijn roerige en bloederige geschiedenis. Tegenwoordig gaat het er gelukkig een stuk vrediger aan toe, aangezien het complex onderdak biedt aan een contemplatieve gemeenschap van biddende cisterciënzer monniken. De plaatjes van de abdij met de bloeiende lavendel in de kloostertuinen zijn wereldberoemd. Een gemeenschap van een heel andere orde is les Bories et Spa: een “welzijnsverblijf” waarin de verdieping vooral door de portemonnee en de aangeboden luxe wordt bepaald. Zo loop je van het ene uiterste naar het andere.
Fontaine de Vaucluse ligt aan de rivier la Sorgue. Ten zuidoosten van het stadje komt de ondergrondse rivier weer “boven”, een zogenoemde resurgentiebron. Zorg ervoor dat je je route zo indeelt dat je vanuit Gordes uitkomt bij deze bron en je je weg langs de rivier kunt vervolgen naar het stadje. Dit is verreweg de mooiste manier om het dorpje binnen te komen. Het kan er druk zijn maar dat moet dan maar even. De schoonheid van dit stukje wandelroute maakt gelukkig veel goed. De volgende dag nemen we de bus terug naar Avignon, een rit van zo’n 30 km. Eenmaal daar zijn we weer rond.
Algemene routetips
- Goede kaarten van het wandelgebied zijn de IGN-nummers 3242OT en 3142OT.
- De mogelijkheden voor vrij kamperen zijn groot. In alle parken geldt dat je geen of zo weinig mogelijk sporen achter laat. Vanzelfsprekend!
- Je kent waarschijnlijk onze waarschuwing al voor de gîtes: zo zijn ze open, zo zijn ze dicht. Controleer daarom vooraf je reservering.
- Als je de mogelijkheid hebt: verleng je wandeltocht nog met een dag Avignon. De (halve) brug – Sur le pont d’Avignon, on y danse, on y danse – moet je natuurlijk een keer gezien hebben, maar in de stad zijn nog een flink aantal andere bezienswaardigheden de moeite waard. Zoals het Palais des Papes, het Place d ’Horloge of het het Musée du Petit Palais.Gastronomisch hoogtepunt? Bij de warme bakker een baquette kopen, een paar lekkere (geiten-)kazen bij de plaatselijke épicerie, de rugzak achter de rug in plaats van op de rug… (en de wijn nog even uitstellen). Bon appetit!!