Water als brug
Meestal is water een natuurlijke grens, maar de Nieuwe Dordtse Biesbosch is door het water juist een verbinding. En dat is een van de belangrijkste doelstellingen van het gebied. De Sliedrechtse en Dordtse Biesbosch worden door de nieuwe waterrijke natuur met elkaar verbonden en vormen samen met het Brabantse deel één groot aaneengeschakeld natuurgebied.
TEKST & FOTO’S FRANK PETERS
De laatste eeuwen werd doorgaans land gewonnen door inpoldering, maar tijden veranderen. Door de opwarming van de aarde wordt zoet water warmer, waardoor de kans op blauwalg, botulisme en vervuiling toeneemt, vooral in de stad. Om dit probleem tegen te gaan moet meer schoon water naar het stedelijk gebied getransporteerd worden. En dat gebeurt hier via de Nieuwe Dordtse Biesbosch. Daarbij ontstaat een groot gebied waarin dieren als bevers, reeën, maar ook de Noordse woelmuis of de blauwborst makkelijker hun weg vinden en wordt de Biesbosch nog aantrekkelijker voor recreatie.
Veranderend landschap
In de Zuidbuitenpolder is het waterniveau met zestig centimeter verhoogd. Het zorgt voor een compleet nieuw landschap, of misschien juist wel een heel ouderwets landschap. Want dit gebied is altijd in beweging geweest. Ooit was het een moerasgebied met wilde natuur dat in de middeleeuwen werd ingepolderd, maar door de beruchte Sint Elisabethsvloed van 1421 stroomde het gebied weer vol. In de afgelopen eeuwen werd het stukje bij beetje teruggewonnen op het water en wordt het nu dus weer teruggegeven aan de natuur.
Hevel
Het waterschap Hollandse Delta bepaalt hoeveel water er door stroomt. Daarvoor is een zogenoemde hevel aangelegd, een buizenstelsel dat water van de Nieuwe Merwede overbrengt naar een bezinkplas in de Nieuwe Dordtse Biesbosch. Op de hevel is een uitkijkpunt gebouwd met een mooi uitzicht op de rivier aan de ene kant van de dijk en de nieuwe natuur aan de andere kant.
Vóór de inpoldering in 1926 was dit landschap nog Biesbosch, een zoetwatergetijdegebied met een stelsel aan kreken met daartussen natte rietlanden en wilgenakkers. Je kon er prima met een bootje doorheen varen. Een van de kreken kwam ongeveer uit op de plek waar nu de bezinkplas ligt. Nu de polder weer teruggegeven wordt aan de natuur zal het landschap weer een beetje gaan lijken op de vroegere Biesbosch, gevoed met water uit de bezinkplas.
Schoon water
Vanuit het bassin, waar rivierslib kan bezinken, wordt het schone water drie watersystemen in geleid. Er zijn kranen voor het natuurgebied, de landbouwgronden en de stad. “Het was een enorme uitdaging om dat te realiseren en zo tegemoet te komen aan de verschillende belangen”, vertelt Gerrit Slijkhuis van het waterschap Hollandse Delta. “Maar we zijn trots dat het gelukt is”. “Voor de stad is het verbeteren van de waterkwaliteit van groot belang”, vertelt Slijkhuis. “De bezinkplas zorgt voor vers water dat verder wordt gezuiverd door water- en oeverplanten. Door de nieuwe waterwegen krijgen we in het stedelijk gebied schoner water in sloten, kreken en vijvers en dat vermindert de kans op vervuiling en ontwikkeling van ziektekiemen”.
In het natuurgebied wordt de kans op blauwalg en botulisme tot een minimum beperkt doordat het water niet stil staat. Ook muggen hebben hierdoor minder kans. “Maar muggen horen wel bij waterrijke gebieden”, zegt Jacques van der Neut van Staatsbosbeheer. “Dat kun je niet voorkomen. Door de nieuwe natuur worden de leefomstandigheden voor vissen, amfibieën en waterinsecten die muggenlarven eten wel verbeterd.” Het is een systeem dat zich moet ontwikkelen voordat het helemaal in evenwicht is. Staatsbosbeheer houdt de natuurontwikkelingen in het gebied goed in de gaten. “Je ziet nu al heel veel nieuwe vogelsoorten zoals de dodaars, roodborsttapuit en zwartkopmeeuw. Die laatste heeft een schitterende rode snavel en rood-witte mascara rond de ogen. Dames zouden er jaloers op worden. Verder zie je veel libellen en amfibieën.”
Bosmanmolens
In de natuurkern wordt het water verder in beweging gebracht door kleine, fotogenieke molens, de zogeheten bosmanmolens. Het type dat in de Nieuwe Dordtse Biesbosch staat, is ontworpen in 1929 door de firma Bosman uit Piershil. De werking is even eenvoudig als doeltreffend. Als water door het inlaten via de bezinkplas stijgt, duwt een vlotter de stang van de hoofdvaan omhoog en de bijvaan plat waardoor de molen vanzelf in de wind draait. Via een door de wieken aangedreven pomp wordt het water verder in beweging gebracht. Vanaf windkracht 1 werkt het systeem al.
Uitgang
Uiteindelijk verlaat het water het gebied weer bij het Johannes Visgemaal in de buurt van recreatieplas De Viersprong. De Viersprong ontstond door de inpoldering in 1926. Het water van verschillende kreken komt hier samen. De inpoldering was overigens een werkverschaffingsproject van de overheid. In de crisisjaren ’20 en ’30 was de werkloosheid enorm en heerste veel armoede. Om werk te creëren voor hen die het financieel moeilijk hadden begon het inpolderen. Een werknemer kon 45 guldencent per uur verdienen plus 3 cent reisvergoeding. Omgerekend zou dat vandaag overeenkomen met een maandsalaris van ongeveer 700 euro. Hield je het minder dan vier weken vol, dan moest je de verkregen werkschoenen weer inleveren. Naast het schoeisel kregen arbeiders ook een schop. Rijk werd je er niet van, en het werk was zwaar. Maar het was beter dan niets.
Van de ontstane Viersprong werd slim gebruik gemaakt door er een natuurbad aan te leggen waar mensen uit de stad konden recreëren. Het overtollige polderwater dat erlangs stroomde, werd in eerste instantie afgevoerd via een eb en vloedsluis. Bij eb gingen de sluisdeuren voor het polderwater open, bij vloed werden diezelfde deuren weer dichtgedrukt. Maar door inklinking van de polder nam de druk af en kon het water niet goed meer weg. In 1955 werd daarom het Johannes Visgemaal gebouwd om de polder leeg te kunnen trekken. Het water dat nu de Nieuwe Dordtse Biesbosch verlaat wordt ook via het gemaal richting de Dordtse Biesbosch afgevoerd. Daarmee is de brug tussen de Sliedrechtse Biesbosch in het noorden en de Biesbosch in het zuiden een feit.