GRP Tour de l’Audomarois etappe 4: Bayenghem – Saint-Omer
Streek-GR’s of Streekpaden laten je een bepaalde regio verkennen langs de mooiste en meest verkeersluwe paden en wegen. De GRP is een Franse afkorting voor Grande Randonnées de Pays. In deze reeks laat ik jullie dus meegenieten van een Frans Streekpad: de GRP Tour de l’Audomarois. Deze langeafstandswandeling situeert zich in de streek rond Saint-Omer in het Franse departement Pas-de-Calais. Wanneer je Saint-Omer opzoekt, word je verrast door de enorme hoeveelheid aan geschiedenis die de stad rijk is. Dit is natuurlijk dé reden waarom deze route me aansprak. De GRP Tour de l’Audomarois is ongeveer 123 kilometer lang en voert je door het land van Saint-Omer en zijn moerassen. Zelf deed ik deze langeafstandswandeling in vier etappes, maar de gehele route is natuurlijk ook op te delen in kortere etappes.
Tekst & beeld: Jelle Dermont | Wandel Mee Met Mij
Voor de laatste etappe spreken we af in Saint-Omer. Enkele dagen geleden had ik de plaats van afspraak nog gewijzigd aangezien de parking te klein zou zijn voor het aantal mensen dat mee wil gaan. Dus ik verkies de parking waar het eigenlijk allemaal had moeten beginnen. Wie het verslag van etappe 01 las, weet waarover ik het heb…
Beginperikelen
We komen samen op Place de la Ghière aan, bij de Église catholique Immaculée-Conception-de-Notre-Dame au Haut-Pont de Saint-Omer. Nog nooit heb ik een kerk gezien met zo’n lange naam! Het is 08:00 uur en we wachten nog op twee mensen die letterlijk hun wit/rosse en zwarte kat stuurden. We blijven nog vijf minuten staan en wie dan niet aanwezig is, heeft pech. Er komt verder niemand opdagen dus we stappen met zijn allen in één wagen en zetten koers richting ons vertrekpunt. Een kwartiertje later komen we aan in Bayenghem lès Éperlecques, een klein dorpje met een behoorlijk grote en mooie kerk, waar we aan de tocht beginnen.
We verlaten meteen het dorpje, dat amper drie straten telt. We zijn nog geen vijftig meter ver als Lisa ontdekt dat ze haar autosleutel in haar schoen heeft gestoken. Daarop gaanwe terug naar mijn wagen om de sleutel uit de koffer te halen. Gelukkig denkt Lisa er vroeg genoeg aan, stel je voor dat we al halverwege de wandeling zaten.
Door het Forêt d’Éperlecques
We stappen verder via Rue au Sable die ons uit het dorpje leidt. We kruisen Rue de Watten en wandelen door de velden met aan de rechterkant de heuvelrug van Forêt d’Éperlecques. Even later vervoegt de GR128 ons pad richting het woud van Éperlecques. Vanaf hier worden onze kuiten goed opgewarmd, want we gaan van een hoogte van dertig meter naar het hoogste punt van de heuvelrug op een hoogte van negentig meter. We doen er een drietal kilometer over om de zestig meter te overbruggen. Onderweg worden we getrakteerd op mooie vergezichten, zowel richting Saint-Omer als richting Polincove. Veel van deze twee plaatsen krijgen we echter niet te zien, omdat het ochtendgrijs een sluier over het dal werpt.
Aan Rue de la Californie wordt het een stuk warmer omdat we hier de wind in onze rug krijgen. Hier moeten we wel goed opletten want het is een weg waar men tachtig kilometer per uur mag rijden. De Fransen zijn gelukkig zeer voorzichtig als het om voetgangers gaat, ze vertragen en geven ons voldoende ruimte. Hoffelijkheid naar wandelaars is toch iets dat eigen is aan de Fransen, als je het mij vraagt. We verlaten de D 219 zonder kleerscheuren en bewandelen het semi-verharde pad dat het Forêt d’Éperlecques doorklieft.
Kort daarna stoppen we bij de kapel Notre-Dame des Trois Cayelles, waar we onze eerste pauze houden. Ik passeerde hier al eens tijdens de derde etappe van de GR128, Vlaanderenroute. Toen was het bijna midzomer en stond alles er prachtig in blad. Nu is het kaal waardoor je dieper door het bos kan kijken. Hier staan toch mastodonten van bomen, prachtig! Wat me net zoals toen opvalt, is dat je geen vogels hoort aan dit kapelletje. Mysterieus is het zeker maar een antwoord zal ons waarschijnlijk onbekend blijve
Gastvrijheid in de heuvelrug.
Na ons ontbijt aan de kapel wandelen we vlijtig verder. We blijven de heuvelrug volgen, iets meer dan drie kilometer verder draaien we naar rechts en zetten we de afdaling in. We verlaten het bos, dat we inruilen voor een fietspad dat ons richting Blockhaus d’Éperlecques leidt. Het museum is echter gesloten en gaat pas in april terug open. Diegenen die het museum nog niet bezochten, moeten dit zeker eens doen, het is een echte aanrader!
Meer weten over Wandelmagazine? Ja graag!
We wandelen verder door het gehucht Le Ganspette en niet veel later komen we aan in Éperlecques. Omdat het zo goed als middag is besluiten we een stop te maken in het buurtcafétje. Voor we goed en wel binnen zijn, laat de barvrouw al weten dat ze over een uur zal sluiten. We vragen haar alsnog of we wat mogen drinken en of we eventueel ons middagmaal mogen nuttigen. Uit alle gastvrijheid is dat allemaal in orde voor de barvrouw. We bestellen enkele cola’s, een limonade en een cola zero voor mezelf. Ik heb goed gegokt want ik krijg een drieëndertig centiliter flesje (grinnik). We eten alles op en ik ga onze dorst nog even betalen voor we verder kunnen met de wandeling.
Herdenking en versperring
We bezoeken de kerk van Éperlecques en het valt ons op dat de vlaggen van Frankrijk en Europa halfstok hangen, geen idee waarom. Eenmaal in de kerk gaat Patrick als een waardige eerwaarde naar de preekstoel. Hij spreekt tot zijn waardige wandelaars, laat ons weten dat Frankrijk de aanslagen van Parijs herdenkt en dat daarom de vlaggen halfstok hangen. We verlaten de kerk en zetten onze tocht verder. Iets verder dalen we af tussen twee weides over een erg modderig paadje. We hebben alle moeite om ons recht te houden en dat hebben Petra en Patrick ondervonden. Ze gleden uit en grepen naar de takken van de meidoornhagen die ons flankeren, met pijnlijke gevolgen.
We komen uit op Rue de la Basse Boulogne en wandelen door het gehucht Ilot des Glycines. Na de Impasse des Étangs wordt het interessant: er staat een wegversperring aan een voetgangersbrugje. Volgens het bordje op de afsluiting zijn er werkzaamheden bezig aan de oevers van de La Houlle, waardoor het verboden is deze te betreden. Wel dan kennen ze Lisa nog niet. Ze schuift de afsluiting opzij en we vervolgen ons pad.
La Houlle
Iets verder wordt het vrij duidelijk waarom we hier niet mogen wandelen. De La Houlle is namelijk uitgebaggerd en het slib hebben ze over het wandelpad gelegd, waardoor het erg modderig is. Op een gegeven moment neem ik de leiding. Ik stap op een stronk met het idee dat hoger droger is. An daarentegen volgt mijn voetstappen niet en wandelt langs de stronk waardoor ze tot haar knieën in het slib vast komt te zitten. Na enkele minuten lachen help ik haar uit de zuigende en vooral stinkende drek. Enkele honderden meters verder besluiten we links af te slaan en via een hofstee komen we op een parallelweg terecht. Via Rue du Vincq, Rue du Warland en Impasse de la Houlle komen we terug op onze route terecht. We stappen verder langs het water tot we enkele trappen moeten bestijgen.
“In Houlle, een klein dorpje in de Audomarois wordt er een distilleerderij uitgebaat waar men op traditionele wijze jenever stookt. Na de oprichting in 1812 door de Decocqs, werd deze distilleerderij in 1885 gedeeltelijk door een brand verwoest. Albert Decocq besloot een jaar na de brand te verkopen. Zijn opvolger, Paul Lafoscade, verhuisde in 1886 naar Houlle en begon de distilleerderij te exploiteren. Uiteindelijk werd de Houlle-distilleerderij gevorderd door het leger.”
We steken de La Houlle over en bevinden ons nu in Watten. Wanneer ik achter me kijk, zie ik de windmolen van Watten aan de horizon verschijnen. Kort hierna blijven we gedurende enkele kilometers het riviertje La Serques volgen, met de typische bootjes en woningen aan het water. Hierna volgen er nog twee stukken langs een riviertje, respectievelijk genaamd Le Grand Large en La Lansberghe.
Concert in de weide
Nu hebben we toch even behoefte aan een pauze en dus vleien we ons neer met ons vijven op een bankje voor vier personen. Het lukt net! Iets verder steken we het water nogmaals over via Le Pond Guillotine, hier is men druk bezig met vissen. Iets verder aan een watervalletje zie ik een school vissen, ze lijken wel te vluchten (grinnik).
We komen Tilques binnen gewandeld, een gemeente met wederom een prachtige kerk. Eenmaal het plaatsje weer uit, gaat het, via enkele kilometers saaie wegen, rechtdoor richting de oude stad Saint-Omer. Daarvoor gaan we nog even door de Audomarois waar we in de weide een pasgeboren lammetje spotten. Daarop worden getrakteerd op een Concerto Grosso. Met een eentonige tekst: ‘(Crescendo) Moh ooooh, (Piano) zo lief, (Crescendo) ooooh’. Dat heb je als je met meerdere vrouwen gaat wandelen (grinnik).
Maison du Marais de Saint-Omer laten we links liggen want het wordt al wat aan de late kant. We zetten er wat vaart in en gaan via Rue de Calais Saint-Omer binnen. Het gaat in stijgende lijn en An begint aan het einde van haar Latijn te komen. Toch zetten we door. We wandelen in de Jardin public de Saint-Omer, een streling voor het oog als tuinaanlegger.
“De openbare tuin van Saint-Omer is een aangelegd park uit de laat negentiende eeuw, geïnstalleerd in de oude vestingwerken van de zeventiende eeuw. Het omvat een formele Engelse tuin in de oude vestinggracht, onderbroken door een waterval en een dierenpark. Het geheel wordt doorkruist door een opmerkelijk arboretum.”
Bij het graf van Saint-Omer
In het park zijn we de markeringen kwijtgeraakt en daarom schakel ik over naar mijn GPX-bestand. We moeten langs de vestingmuur geraken, en dat doen we via een steile afdaling. Eenmaal langs de vestingmuur voel ik me klein: “Wat een kolossale verdedigingsmuur is dit?” Ze is opgetrokken in een rode baksteen onder een spitse helling. Iets verder komen we de markeringen terug tegen en bestijgen we een trap die ons door de vestingmuur naar boven begeleid.
Via de Rue de l’Échelle stappen we verder naar boven door La Porte des Chanoines. Daar doemt ze op, de machtige kathedraal* en natuurlijk nemen we een kijkje in deze prachtige gotische kerk. Ik zie enkele belangrijke kunstwerken en enkele grafstenen uit de vijftiende en zestiende eeuw. Maar het pronkstuk volgens mij is toch de graftombe van Saint-Omer zelf. We verlaten de kathedraal en stappen de resterende anderhalve kilometer naar de parking. We komen de ruïnes van de l’Abbaye Saint-Bertin tegen, hier werd de eerste graaf van Vlaanderen begraven.
Voorbij het station van Saint-Omer zijn het nog enkele honderden meters tot we onze wandeling kunnen afkloppen. Ik eindig op net geen veertig kilometer. Sorry dames voor de vier extra kilometers! An, Petra en Patrick besluiten om nog iets te gaan drinken in het plaatselijke bierhuis. Lisa en ik gaan onze eigen weg, aangezien het al wat later is en ik toch op een schappelijk uur thuis moet zijn. Lisa zet me veilig en wel af aan mijn wagen in Bayenghem waar onze wegen scheiden. Tot een volgende keer!
Route-informatie
- Lengte 39,78 km | Hoogtemeters 234 m
- Percentage verhard: 50%
- Startpunt: Kerk, Bayenghem lès Éperlecques
- Eindpunt: Kerk, Place de la Ghière, Saint-Omer
- Vervoer: Wagen
- Hike: Patrick V., An L., Petra D., Lisa R. en Wandel Mee Met Mij
* Over de kathedraal en de abdij
“In het midden van de negende eeuw torent Sint-Bertijn boven de Karolingische geestelijke wereld uit. De abdij van Saint-Bertin zal geleidelijk worden ommuurd en de stad Saint-Omer zal hetzelfde doen. De abdij van Saint-Bertin moest, zoals alle abdijen uit deze periode, vrezen voor invasies uit het Noorden. Saint-Omer werd drie keer aangevallen door de Noormannen volgens geschreven bronnen, in 860, 879 en in 891.
In 1792 werd de kathedraal gesloten onder invloed van de Franse Revolutie, en omgevormd tot een veevoederwinkel. Net als veel andere kerken leed de Notre-Dame zwaar onder postrevolutionair vandalisme. Toch was het in Saint-Omer de Abdij van Sint-Bertijn die de zwaarste prijs betaalde. De woede van de revolutionairen en de onverzadigbare eetlust van sommige particuliere ondernemers waren de drijfveer om de lagergelegen abdij zwaar te vernielen. Hierdoor werd de kathedraal enigszins gespaard. De kathedraal werd uiteindelijk opnieuw een eenvoudige kerk maar in 1879 werd Notre-Dame de Saint-Omer door paus Leo XIII verheven tot de rang van basiliek.”