Het drie-lagensysteem: hoe zat het ook alweer?
Ook in de winter kan je heerlijk wandelen in Nederland. Hierbij moet je alleen wel rekening houden met wisselvallig weer, lage temperaturen en een gure wind. Om niet helemaal verkleumd thuis te komen, krijgen wandelaars vaak het advies om zich ’s winters volgens het bekende drie-lagensysteem te kleden. Dit geldt als een soort ‘Heilige Drie-eenheid’ in de buitensportwereld. Maar hoe gaat dit systeem ook alweer in zijn werk?
Zoals de naam al verraadt, is het drie-lagensysteem een aankleedtechniek, waarbij je drie lagen over elkaar draagt. Bij lage temperaturen kun je namelijk beter meerdere lagen over elkaar dragen dan één hele dikke laag. Dit isoleert namelijk niet alleen een stuk beter, maar helpt je ook om je lichaamswarmte goed af te voeren. Voorwaarde is hierbij wel dat je verschillende lagen aantrekt. Drie dikke truien over elkaar aantrekken is immers ook niet zo handig. Vandaar dat veel buitensporters gebruik maken van het drie-lagensysteem, waarin elke laag een specifieke functie heeft. De onderlaag voert je lichaamsvocht af, de tussenlaag houdt je warmte vast en de buitenlaag beschermt je tegen regen en wind. Samen zorgen de laagjes zo voor een optimale temperatuurregulatie.
Onderlaag: vocht afvoeren
Of je nu een uur gaat wandelen of de hele dag, de kans is groot dat je onderweg gaat transpireren. Dit vocht moet zo snel mogelijk worden afgevoerd. Anders raakt je lichaam namelijk doorweekt, waardoor je het alsnog koud krijgt. Aangezien de onderlaag direct op je huid zit, moet deze het zweetvocht dus afvoeren. Hiervoor kan je het beste een sport shirt of een thermoshirt dragen, het liefst van kunststof of (merino)wol. Vermijd hierbij in elk geval kantoenen kleding. Katoen houdt namelijk vocht vast, waardoor je shirt al snel drijfnat wordt.
Op de hoogte blijven van het laatste wandelnieuws?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief en volg ons op Facebook, dan mis je niks!
Tussenlaag: isolatie
De middelste laag dient vooral ter isolatie. Deze kun je het beste wat losser om je lichaam dragen. Op ze manier komt er namelijk extra warme lucht tussen de onder- en tussenlaag, wat voor een effectievere isolatie zorgt. Afhankelijk van de temperatuur en de lengte van je wandeling kan je ervoor kiezen om een dikkere of dunnere tussenlaag aan te trekken. Verder is het belangrijk dat je een stof kiest die goed water doorgeeft. Als de tussenlaag nat wordt, gaat de isolatiewaarde namelijk flink achteruit. Je kan daarom het beste kiezen voor een trui of vest van wol, polyester of fleece. Kies bij voorkeur een kledingstuk zonder ritsen, zodat de warmte niet verloren gaat.
Buitenlaag: bescherming tegen regen en wind
De buitenlaag (ook de ‘shell’ genoemd) dient om je te beschermen tegen de elementen. Zoals eerder al gezegd, gaat het effect van de isolatielaag grotendeels verloren als hij doorweekt raakt. Daarom is het belangrijk om regen en sneeuw buiten de deur te houden. Daarbovenop kan de wind de gevoelstemperatuur flink doen dalen. Verder is het ook belangrijk dat deze laag ademend is, zodat je transpiratievocht wel naar buiten kan. Op deze manier voorkom je namelijk condensvorming aan de binnenkant van je jas. Voor de buitenlaag kan je daarom het beste kiezen voor een water- en winddichte outdoorjas, bij voorkeur een die goed om je lichaam valt. Zo voorkom je namelijk dat de onder- en tussenlaag te strak tegen je lichaam worden aangedrukt.