Verblind door de vierduizenders van Saas Fee
In september gingen de twee winnaars van de Bergen Magazine fotowedstrijd mee op een volledig verzorgde reis door Wallis. Sara Swier en Djoy Boer beleefden het mooiste van wat Zwitserlands hoogstgelegen kanton te bieden heeft. In deze reeks blogs lees je over hun ervaringen onderweg.
Tekst & beeld: Jonathan Vandevoorde
Hoog, hoger, hoogst. Er lijkt geen maat te staan op de statistieken van de vierduizenders die het Saastal omringen. Saas-Fee is een mekka voor alpinisten. Maar ook voor ons, wandelaars. Met de Gästekarte maken we gratis gebruik van bussen en liften om al vroeg vanuit Saas-Grund eerst naar Hohsaas te zweven, met 3.142 meter het hoogste punt van deze reis. Op dit bergstation kunnen we alle vierduizenders van Saas-Fee in één blik vangen, met de Dom (4.545 m), het kroonjuweel van het Mischabelmassief aan de overkant.
Vanaf het middelstation Kreuzboden (2.399 m) zijn de wandelmogelijkheden legio. Het weer is schitterend en we zouden het zonde vinden om na een uitgebreide lunch in het alpgehucht Triftalp nu al te moeten afdalen. Waren we eerder niet bordjes met daarop ‘Almageller Höhenweg’ tegengekomen? Is dat wat? We onderzoeken de kaart in de Swisstopo-app. Drie uur wandelen tot Saas-Almagell, dat moet te doen zijn.
Die drie uren worden er natuurlijk iets meer, al is het maar omdat we continu pauzeren om foto’s te maken van die toch wel zeer indrukwekkende gletsjerbergen van het Mischabelmassief. Na dik anderhalf uur lopen komt aan het daleind het grote Mattmark-stuwmeer in zicht en aan de voet daarvan zien we Saas-Almagell, ons doel, al volledig in de schaduw liggen. Het loopt al tegen vijven als we op het terras van de Almageller Alp neerploffen voor wat extra energie. En er is nóg een uur te gaan tot in het dorp.
Als we daar even na zessen aankomen, stellen we vast dat we de bus terug naar Saas-Fee nét gemist hebben. De volgende komt echter pas over een uur en we hebben nog een afspraak met de marmotten van Saas-Fee. Wat nu? Sara trekt de stoute schoenen aan en houdt de eerste auto tegen die onze kant opkomt: een moeder met twee hummels in een kinderzitje op de achterbank. Dit moet passen! Na een babbeltje is de dame bereid om ons helemaal naar Saas-Fee te brengen. Het wordt een gezellig ritje. Van een van de dreumessen krijgt Sara op de achterbank ondertussen zowaar kusjes.
Wat de volslanke alpenmarmotten op de weide naast het Stafelwald ons geven, zijn niet bepaald kusjes, maar het komt in de buurt. Hier mag je ze voeren, staat er op de bordjes, maar alleen stukjes wortel en pinda’s. De dieren hebben geen schroom: ze komen tot op onze knieën bedelen en laten zich aaien. Een zakje pinda’s hebben we, met dank aan de vlotte rijstijl van de chauffeur- moeder, nog nét voor sluitingstijd bij het toeristenbureau kunnen ophalen.
Saas-Fee heeft beide dames verrast. “Het is een dorp van ontelbare mogelijkheden”, vindt Djoy. “In elk seizoen is hier gewoon veel de doen, niet alleen wandelen, en die kabelbanen brengen je echt overal en zijn nog gratis ook.” Sara: “Het allerliefst zou ik hier met een gids mijn eerste ‘makkelijke’ vierduizender willen beklimmen. Dat je dat in één dag kunt doen klinkt wel heel erg aantrekkelijk.”
Meer informatie: www.saas-fee.ch