terug

6 Tips om wild te spotten tijdens het wandelen

Een wild zwijn, edelhert, bever of ree spotten tijdens het wandelen is altijd een bijzondere ervaring. Deze dieren komen in diverse Nederlandse natuurgebieden voor, maar je komt ze lang niet altijd tegen op je tochten. Natuurlijk moet je hier een beetje geluk bij hebben, maar met deze 6 tips worden de kansen dat je wild kan spotten een stuk groter.

1: Wandel alleen

Hoe ongezellig dit ook mag klinken: (grote) groepen schrikken wilde dieren af. Met meer mensen maak je immers ook meer geluid en ben je een stuk opvallender. Als je de meeste kans wil hebben om groot wild te spotten, kan je daarom het beste alleen op pad gaan. Dat is bovendien niet eens zo’n straf, want in je eentje lopen heeft nog een aantal andere belangrijke voordelen.

2: Ga in de ochtend of avond op pad

Ook het tijdstip van je wandeltocht bepaalt je kansen om wild te spotten. De vuistregel hierbij is dat je het beste in de vroege ochtend of (late) avond op pad kan gaan. Rond deze tijd komen de meeste dieren namelijk tevoorschijn om naar voedsel te zoeken, terwijl ze zich overdag juist verborgen houden. Rond de schemering zijn ze vaak aan het grazen op open plekken langs de bosrand, dus let vooral op dit soort locaties goed op.

Een hert spotten tijdens het wandelen is altijd bijzonder
Foto: Unsplash

3: Wees zo stil mogelijk

Waarschijnlijk een open deur, maar als je wild wil spotten is lawaai maken geen goed idee. Herten en reeën zijn immers enorm schrikachtig, en gaan er bij het minste teken van onraad snel vandoor. Wees daarom zo stil mogelijk, zodat je de dieren niet afschrikt. Dit betekent dus dat je, mocht je toch samen met iemand lopen, het beste kunt fluisteren en je telefoon op stil (of trilfunctie) zetten. Blijf ook vooral op het bospad. Niet alleen is dit in veel natuurgebieden verplicht, maar als je op dorre bladeren of twijgjes stapt, kun je ook zo wilde dieren afschrikken.

4: Houd rekening met de wind

Niet alleen het gehoor, maar ook het reukvermogen van de meeste wilde dieren is veel scherper dan dat van ons mensen. Daarom kan het zeker lonen om op de wind te letten. Als je tegen de wind in loopt, is de kans dat dieren voor jou je ruiken een stuk minder groot. Doe daarom ook geen parfum of aftershave met een sterke geur op, want dan hebben de dieren je al opgemerkt voor ze überhaupt in zicht komen.

5: Let op de sporen

Hoe mooi de omgeving ook is, vergeet niet om af en toe ook naar de grond te kijken. Als je rondom je pad namelijk dierensporen kan ontdekken, weet je dat je op de goede weg zit. Dit kunnen pootafdrukken zijn (vooral als het gesneeuwd heeft), maar bijvoorbeeld ook uitwerpselen, omgewoelde grond en dierenharen aan de boom kunnen wijzen op de aanwezigheid van wild. In het begin kan het wat lastig zijn om deze sporen te herkennen, maar in dat geval zijn er ook diverse apps die je kan raadplegen, onder meer van Staatsbosbeheer.

Wild spotten met een verrekijker
Foto: Unsplash

6: Verstoor de natuur niet

Zie je dan eindelijk een edelhert of wild zwijn tussen de bomen? Laat deze dieren dan met rust, en geniet op een afstandje. Probeer ze vooral niet te voeren of aaien; herten en reeën schieten er waarschijnlijk toch vandoor zodra ze je in het oog krijgen en het geeft hen alleen maar stress. Bovendien kunnen dieren zoals zwijnen zich ook bedreigd voelen als er mensen in de buurt komen en tot de aanval overgaan. Zeker moeders met jonge biggetjes kiezen wel eens de aanval om hun kroost te verdedigen. Houd daarom minimaal 25 meter afstand (of 50 bij zwijnen als je het echt zeker wil weten) en blijf op de paden. Extra tip: neem daarom een verrekijker mee. Zo kan je de dieren dichtbij halen en ze tegelijkertijd met rust laten.


Meer weten over Wandelmagazine? Ja graag!



Bekijk ook deze items