Wandelen op verschillende soorten ondergrond: waar moet je rekening mee houden?
Verharde versus onverharde paden: het is een tegenstelling die telkens weer terugkomt in de wandelwereld. Op zich begrijpelijk, want de ondergrond waarover je loopt bepaalt in grote mate je wandelervaring. Welk soort pad het beste bij je past, hangt grotendeels van je eigen voorkeuren af. Allemaal hebben ze namelijk hun voor- en nadelen. In dit artikel kijken we daarom waar je rekening mee moet houden bij het wadelen op verschillende soorten ondergrond.
Verharde paden
Verharde paden met een ondergrond van beton of asfalt hebben niet altijd een even goede naam. Sterker nog: veel wandelaars gaan juist op zoek naar routes en paden met zo min mogelijk verharde stukken erin. Op onverharde routes zou je namelijk dichter bij de natuur komen en zou ook de kans op blessures verkleinen. Daar zit een kern van waarheid in, maar toch is het niet het hele verhaal. Verharde ondergrond heeft namelijk wel degelijk voordelen: verharde paden zijn in de regel vlak en glad, waardoor je niet de hele tijd hoeft op te letten waar je je voeten neerzet. Ook hebben schoenen zonder een grof profiel meestal goed grip op asfalt en stoepen. Hierdoor kan je op verharde paden in een hoger tempo lopen, wat voordelig is als je je conditie wilt opbouwen of een wat langere afstand wilt afleggen.
Hier staan echter ook wat nadelen tegenover. De belangrijkste hiervan is dat je op een verharde ondergrond nauwelijks demping hebt. Hierdoor komt er meer belasting op je spieren en gewrichten te staan, wat uiteindelijk tot blessures als knieklachten of hielspoor kan leiden. Bij een langere wandeltochten over een verharde bodem, zijn schoenen met voldoende demping dan ook een must. Verder kan met name asfalt bij extreme hitte in de zomer extra heet worden (in Nederland speelt dit gelukkig minder dan in Zuid-Europese landen). Draag je een korte broek, dan kan dit leiden tot asfaltbrand (oftewel warmte-uitslag) aan je onbedekte kuiten.
Bospaden
Bij wandelaars behoren onverharde bospaden tot de meest populaire routes. Niet zo vreemd ook, aangezien deze paden meestal door de mooiste stukken natuur leiden. Daarnaast is de ondergrond bij bospaden een stuk zachter dan bij asfalt, waardoor je gewrichten minder worden belast. Wel kan je op deze paden worden verrast door uitstekende boomwortels of -stronken, dus wat meer waakzaamheid is zeker geboden. Na een stevige regenbui kunnen bosroutes verder behoorlijk modderig worden. Om glijpartijen te voorkomen, kan je in dat soort gevallen beter wat langzamer lopen en extra goed kijken waar je je voeten neerzet. Ook waterdicht schoeisel is hierbij geen overbodige luxe.
Graspaden
Graspaden lijken qua ondergrond sterk op bospaden. Ook hier wordt door de zachtere bodem de impact van je passen beter opgevangen, en loop je in de regel meer in de natuur. Hoewel je hier niet voor boomwortels hoeft op te letten, kan er wel zomaar een kuil of konijnenhol onder het gras verborgen liggen. Goed naar het pad kijken valt daarom ook hier aan te bevelen. Verder kan een grasbodem bij nat weer extra glibberig worden, zowel na een regenbui als door de ochtenddauw, dus wees hier alert op. Bij hoog gras kan het ook geen kwaad om een lange broek en hoge sokken te dragen, zo verklein je namelijk de kans op een tekenbeet.
Mul zand
Iedereen die wel eens op het strand heeft rondgestruind, weet dat over mul zand lopen een vak apart is. Een zandbodem is nog zachter en losser dan een bospad, waardoor je tot aan je enkels kan wegzakken. Dit vermindert de impact van het wandelen op je knieën en heupen nog meer, maar dat betekent ook dat wandelen op deze ondergrond je meer inspanning kost. Je moet immers steeds naar stabiliteit zoeken, en het kost je ook meer spierkracht om je af te zetten (omdat bij iedere stap je voet ook iets terugzakt).
Meer weten over Wandelmagazine? Ja graag!
Dit betekent dat je lichaam extra hard moet werken bij een wandeling door mul zand, en je ook minder snel vooruitkomt. Daarom is het aan te raden om op deze ondergrond kleinere stappen te zetten. Ook is het aan te raden om stevig schoeisel te dragen, aangezien je door de onstabiele ondergrond meer kans op een verzwikte enkel loopt. Verder goed om te weten: hoe droger het zand, hoe zachter het is. Op het strand kan je daarom het beste zo dicht mogelijk bij de zee lopen, dan heb je het minste last van wegzakken.